Britse militaire begraafplaats, gelegen langs de Leewerikstraat, op ongeveer vier kilometer ten zuiden van Westvleteren, op ongeveer drie kilometer ten oosten van Proven. De begraafplaats is te bereiken via een 250 meter lang graspad.
In voorbereiding van de Derde Slag bij Ieper besliste het Britse Vijfde Leger om het aantal ‘casualty clearing stations’ (C.C.S. of veldhospitaal) te verhogen. Dit om snelle opvang en verzorging van de vele duizenden gewonden mogelijk te maken. Ze werden geïnstalleerd op vijf verschillende locaties: Brandhoek, Lijssenthoek, Dozinghem, Mendinghem en Bandaghem. Bij Dozinghem werden het 4de, 47ste en 61ste C.C.S. ingericht.
De begraafplaats werd door de C.C.S.’s negen maanden gebruikt, tot in het voorjaar van 1918 (Duits Lente-Offensief). Uit begin 1918 dateren de drie doden van het ‘Chinese Labour Corps’. De Duitse doden waren waarschijnlijk krijgsgevangenen. In de periode juni-oktober 1918 werden 118 Belgische graven aangelegd, maar deze werden later verwijderd. Na de Wapenstilstand werden nog drie Britse graven van de Franse militaire begraafplaatsen van Hoogstade-Linde, Hoogbrug en Krombeke naar hier overgebracht. Tot slot kwamen er nog 73 Britse doden bij van de periode mei – juni 1940, omgekomen tijdens de chaotische terugtrekking naar Duinkerke. Volgens het huidige register liggen er nu 3.312 doden begraven (of worden herdacht), waarvan 73 uit de Tweede Wereldoorlog (67 geïdentificeerde en 6 onbekende Britten). Wat de Eerste Wereldoorlog betreft, gaat het om 3.058 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan er 1 niet geïdentificeerd kon worden), 6 Australiërs, 81 Canadezen, 14 Nieuw-Zeelanders, 15 Zuid-Afrikanen en ten slotte 65 Duitsers. In de zuidwestelijke hoek liggen 3 Chinezen begraven (worden gerekend bij de Britse doden).
Het ontwerp van de begraafplaats is van de hand van R. Blomfield (hoofdarchitect) en N.A. Rew (uitvoerend architect).
Begraafplaats met rechthoekig grondplan en een oppervlakte van ongeveer 12.300m2. Het terrein is vlak en wordt omgeven door een haag (beuk).
Toegang bij de noordwestelijke hoek via een ijzeren hekken, vastgemaakt aan twee bakstenen pijlers, met het opschrift ‘Dozinghem Military Cemetery, 1917-1918 1939-1945’ en het registerkastje. Verder langs de noordelijke zijde is nog een tweede toegang met hekken te vinden.
Van west naar oost loopt een centrale as, met het ‘Cross of Sacrifice’ (type B) en de ‘Stone of Remembrance’, die op een bakstenen verhoog geplaatst is. Centraal tegen de noordelijke zijde staat een schuilgebouw uit rode baksteen, afgewerkt met witte natuursteen, met zadeldak, gebroken fronton en rondbogige doorgang. Binnenin zijn onder een bepleisterd tongewelf de landplaten, de metalen informatieplaat en een zitbank ondergebracht. Op de begraafplaats zijn nog stenen zitbanken terug te vinden, evenals twee dienstgebouwen.
De graven liggen verspreid over 17 perken, die doorgaans vrij symmetrisch aangelegd zijn. Het geheel wordt getooid met bloemperken, struiken, berken, essen, hemelbomen en eiken.
Bron: Beschermingsdossier: DW002416
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2008: Dozinghem Military Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/367104 (geraadpleegd op ).
Gelegen langs de Leeuwerikstraat, op circa 4km ten zuiden van Westvleteren, op circa 1300m ten noorden van De Lovie, op circa 3km ten oosten van Proven. De begraafplaats wordt omgeven door bossen en weiden en is te bereiken via een 250m lang pad.
In voorbereiding van de Derde Slag bij Ieper besliste het Britse Vijfde Leger om het aantal ‘casualty clearing stations’ te verhogen. Dit om snelle opvang en verzorging van de vele duizenden gewonden mogelijk te maken. Ze werden geïnstalleerd op 5 verschillende locaties: Brandhoek, Lijssenthoek, Dozinghem, Mendinghem en Bandaghem. Bij Dozinghem werden het 4de, 47ste en 61ste C.C.S. ingericht.
De begraafplaats werd door de C.C.S.’s 9 maanden gebruikt, tot in het voorjaar van 1918 (Duits Lente-Offensief). Uit begin 1918 dateren de 3 doden van het ‘Chinese Labour Corps’. De Duitse doden waren waarschijnlijk krijgsgevangenen. In de periode juni-oktober 1918 werden 118 Belgische graven aangelegd, maar deze werden later verwijderd. Na de Wapenstilstand werden nog 3 Britse graven van de Franse militaire begraafplaatsen van Hoogstade-Linde, Hoogbrug en Krombeke naar hier overgebracht. Tot slot kwamen er nog 73 Britse doden bij van de periode mei – juni 1940, omgekomen tijdens de chaotische terugtrekking naar Duinkerke.
Volgens het huidige register liggen er nu 3.312 doden begraven (of worden herdacht), waarvan 73 uit de Tweede Wereldoorlog (67 geïdentificeerde en 6 onbekende Britten). Wat de Eerste Wereldoorlog betreft, gaat het om 3.058 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan er 1 niet geïdentificeerd kon worden), 6 Australiërs, 81 Canadezen, 14 Nieuw-Zeelanders, 15 Zuid-Afrikanen en tenslotte 65 Duitsers. In de zuidwestelijke hoek liggen 3 Chinezen begraven (worden gerekend bij de Britse doden).
Hier ligt onder meer Edward Revere Osler (‘A Battery 59th Bn R.F.A.’), zoon van de befaamde Londense chirurg Sir William Osler en achter-achter-kleinzoon van de 18de-eeuwse Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijder Paul Revere, bekend van de Boston Tea Party (1773). Osler raakte ernstig gewond door granaatvuur aan de Steenbeek in St.-Juliaan: zijn buik, borst en dij waren doorboord. Hij werd geopereerd in C.C.S. 47 door de vermaarde chirurgen Harvey Cushing, Eisenbrey, Darrach en Brewer, maar dit mocht niet baten. Hij liet het leven op 30 augustus 1917, op 21-jarige leeftijd.
Ook private Stephen Henshaw van het ‘1st/1st Bucks Battallion’ van de ‘Oxford and Bucks Light Infantry’ ligt hier begraven. Hij overleed op 30-jarige leeftijd op 23 augustus 1917, nadat hij de dag ervóór, na 6 dagen op het slagveld te hebben gelegen, naar C.C.S. 61 overgebracht werd. Op de plaats waar hij gewond raakte, in Sint-Juliaan, werd een privaat gedenkteken voor hem opgericht.
Het ontwerp van de begraafplaats is van de hand van R. Blomfield (hoofdarchitect) en N.A. Rew (uitvoerend architect).
Begraafplaats met rechthoekig grondplan en een oppervlakte van circa 12.300m2. Het terrein is vlak en wordt omgeven door een haag (beuk).
Toegang bij de noordwestelijke hoek via een ijzeren hekken, vastgemaakt aan 2 bakstenen pijlers, met het opschrift ‘Dozinghem Military Cemetery, 1917-1918 1939-1945’ en het registerkastje. Verder langs de noordelijke zijde is nog een tweede toegang met hekken te vinden.
Van west naar oost loopt een centrale as, met het ‘Cross of Sacrifice’ (type B) en de ‘Stone of Remembrance’, die op een bakstenen verhoog geplaatst is. Centraal tegen de noordzijde staat een schuilgebouw uit rode baksteen, afgewerkt met witte natuursteen, met zadeldak, gebroken fronton en rondbogige doorgang. Binnenin zijn onder een bepleisterd tongewelf de landplaten, de metalen informatieplaat en een zitbank ondergebracht. Op de begraafplaats zijn nog stenen zitbanken terug te vinden, evenals 2 dienstgebouwen.
De graven liggen verspreid over 17 perken, die doorgaans vrij symmetrisch aangelegd zijn. Het geheel wordt getooid met bloemperken, struiken, berken, essen, hemelbomen en eiken.
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Dozinghem Military Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195961 (geraadpleegd op ).