Teksten van Franse militaire begraafplaats Saint-Charles de Potyze

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/201072

Franse militaire begraafplaats Saint-Charles de Potyze ()

Franse militaire begraafplaats, gelegen langs de Zonnebeekseweg, bij het kruispunt met de Begijnenbosstraat, op het gehucht Verlorenhoek, op ongeveer drie kilometer ten noordoosten van het centrum van Ieper. 

Historische beschrijving

Op het gehucht Verlorenhoek bevond zich vóór de oorlog een schooltje dat beheerd werd door het Sint-Jozefsinstituut (Ieper). Dit schooltje werd door Franse ‘ambulances’ van de 18de en 17de infanteriedivisies in 1914 en 1915 gebruikt als medische hulppost, ‘Poste de secours de Saint-Charles de Potyze’. In de aangrenzende tuin werden de doden begraven.

In 1915 werden lijsten aangelegd met de namen van de doden die op Saint-Charles de Potyze begraven lagen. Toen de Fransen in april 1915 definitief de sector Zonnebeke-Ieper verlieten, en hun stellingen door Britse eenheden werden overgenomen, telde de begraafplaats enkele duizenden graven. Maar na de Tweede Slag bij Ieper kwam de begraafplaats pal op de frontlijn te liggen. Veel graven uit 1914 en 1915 raakten vernield door het latere artilleriegeweld, vooral tijdens de Derde Slag bij Ieper. Na het Duitse Lente-Offensief in het voorjaar van 1918 doorkruiste de Duitse eerste linie de begraafplaats. Deze linie werd tijdens het Geallieerde Bevrijdingsoffensief nogmaals volledig overhoop geschoten. De doden konden naderhand niet meer geïdentificeerd worden en kwamen terecht in het massagraf achteraan op de begraafplaats.

Vanaf 1919 werd de begraafplaats Saint-Charles de Potyze hersteld en werden geïsoleerde graven uit de omliggende slagvelden en kleinere begraafplaatsen toegevoegd. Een groot deel van deze ‘geconcentreerde’ graven is afkomstig van begraafplaatsen uit de omgeving van Poperinge. Een deel is afkomstig van het IJzerfront en de kust.

De toestand op Saint-Charles de Potyze was aan het begin van de jaren ’20 echter danig verwaarloosd – scheefgezakte kruisen, opengevallen kisten,… - dat een vijftigtal  Belgische en Franse oud-strijdersverenigingen er op 19 april 1925 protesteerden. De volgende jaren werden noodzakelijke werken op de begraafplaats uitgevoerd. In 1928 werd de begraafplaats officieel ingewijd door de bisschop van Rijsel. Ze telde toen ongeveer 3.400 graven. In de jaren 1930 werden de primitieve houten kruisen vervangen door betonnen exemplaren. In de jaren 1970 werden die betonnen graftekens vervangen door de huidige grafkruisen, vervaardigd uit een composietmateriaal.

In de voorbije jaren werden achteraan de begraafplaats graven toegevoegd, die tijdens archeologische opgravingen gevonden werden. Anno 2008 zouden er op Saint-Charles de Potyze 4.209 Fransen begraven liggen, waarvan er 762 niet geïdentificeerd konden worden. Hiervan liggen er 616 onbekenden begraven in het massagraf, ondertussen al zeven meer dan vermeld wordt op de gedenkplaten. Opmerkelijk is dat  de graven van hogere officieren langs het middenpad gelegen zijn. Er zijn 69 graven voor moslims, met spitse hoefijzerboog. Zij maakten deel uit van de koloniale troepen, die als onderdeel van het Franse leger in de Ieperboog werden ingezet. De 19 ‘tirailleurs sénégalais’ die onder een gewoon grafkruis liggen, waren vermoedelijk ook bijna allemaal moslim. Ten slotte zijn er twee grafstèles voor joodse doden.

In oktober 1922 werd op initiatief van de stad Ieper een stenen kruis geplaatst op het midden van de begraafplaats, met de tekst: ‘LES HABITANTS DE LA VILLE D’YPRES AUX FRANCAIS - 1920’. In 1947, naar aanleiding van de 25ste 'verjaardag' van de begraafplaats, werd dit kruis vervangen door de huidige obelisk, die nu achteraan op de begraafplaats geplaatst werd en officieel ingehuldigd werd op 18 mei 1947. De gedenkplaten bij de obelisk herinneren onder meer aan de rol van de 17de infanteriedivisie, het 125ste, het 32ste en het 66ste infanterieregiment tijdens de gevechten in de omgeving van Ieper, in het najaar van 1914 en het voorjaar van 1915.

De calvariegroep is het werk van beeldhouwer J. Fréour. De beeldengroep werd er opgesteld in 1968 en verwijst naar de vele Bretoenen die in de regio rond Ieper gevallen zijn.

Beschrijving

Vierhoekige begraafplaats, met een oppervlakte van 29.900m², aan straatzijde omgeven door een lage bakstenen muur met hardstenen dekstenen, aan de andere zijden door een groenscherm met heel diverse aanplantingen en een omheining. Het centrale pad is deels geplaveid met natuurstenen tegels. Vanuit de lucht gezien vormt dit geplaveid gedeelte samen met twee kortere, geplaveide zijarmen ter hoogte van de Franse en Belgische vlaggenmast een kruis. Centraal achteraan op de begraafplaats is het massagraf met obelisk. Links vooraan staat een calvariekruis.

Het tweeledig ijzeren toegangshekken is gevat tussen twee witte pijlers op een vierkante, geprofileerde sokkel, getooid met gestileerde palmetten. Op de linkerpijler hangt een gedenkplaat met: ‘ICI REPOSENT LES RESTES GLORIEUX / DE PLUS DE 4000 SOLDATS FRANCAIS / MORTS AU CHAMP D’HONNEUR / SUR LE FRONT DES FLANDRES / AU COURS DE LA GRANDE GUERRE / 1914-1918’. Op de rechterzuil: ‘HIER RUSTEN DE ROEMRIJKE LIJKEN / VAN MEER DAN 4000 FRANSE SOLDATEN / GESNEUVELD OP HET VELD VAN EER / OP VLAANDERENS FRONT / GEDURENDE DE GROTE OORLOG / 1914-1918’. Bovenaan de zuilen is een doorlopende kroonlijst, eronder een bronzen zwaard met punt naar beneden gericht, waarrond een lauriertak slingert. Eronder ‘ST CHARLES DE POTYZE’ (links) ‘1914-1918’ (rechts).

Bij de ingang staat een wit betonnen kastje met register en bezoekersboek, een informatiebord over de begraafplaats en de beheerders en twee stenen zitbanken. De graven liggen symmetrisch verdeeld in 26 rijen, verspreid over vier grote en vier kleinere perken op een uitgestrekt grasveld. Er zijn geen bloemperken bij de graven. De meeste graven bestaan uit kruisjes, vervaardigd uit een composietmateriaal met marmerpartikels, behalve 69 islamitische en 2 joodse graven, die uit steen vervaardigd zijn.Op de begraafplaats zijn verschillende bloemperken aangelegd met rozen en hortensia eveneens enkele sparren en berken. 

Het calvariekruis is geplaatst op een zware trapeziumvormige sokkel uit zwarte leisteen. Vooraan op de grond ligt het lichaam van een dode soldaat, erachter links en rechts van het kruis staan drie treurende vrouwen in lange klederen. Een van hen verbergt zich volledig in een kapmantel. Helemaal achteraan staat het kruis met de gekruisigde Christus, ondersteund door twee treurende figuren (Maria & Johannes) in lange kapmantels, die op een sokkel staan. Gesigneerd door J. Fréour. 

Bij het massagraf achteraan op de begraafplaats is een verhoog uit rode baksteen, met geplaveid bovenvlak, waarop een driehoekige spitsnaald uit witte natuursteen staat op een driehoekige hardstenen sokkel. Erachter zijn rozen aangeplant. Op de zijkanten van de spitsnaald zijn lauwerkransen en festoenen in hoogreliëf aangebracht. Op de sokkel in reliëf een kruisje: 'HOMMAGE DE LA POPULATION YPROISE 20-10-1922 – 18-5-1947'. H. 427,5 cm x Br. 812 cm x D. 640 cm. Uitvoering: Gits (architect obelisk, gesigneerd); H. Beun, H. Verspeelt, Ypres (gesigneerd).

Tegen de sokkel zijn meerdere platen aangebracht : ‘LES ANCIENS / DU 125e R.I. / A LEURS MORTS / 22 OCTOBRE 1914 / 2 AVRIL 1915’, ‘LES ANCIENS DU / 66e R.I. / A LEURS MORTS /  23 OCTOBRE 1914 / 6 MAI 1915’, ‘L’ASSOCIATION / DES ANCIENS / DE LA XVIIe D.I. / A SES MORTS’, ‘LES ANCIENS / COMBATTANTS DU 32e R.I. / A LA MEMOIRE DE / LEURS MORTS TOMBES / AU CHAMP D’HONNEUR’, ‘AUX SOLDATS FRANÇAIS / MORTS DANS / LA DEFENSE COMMUNE / DE LA LIBERTE – LES QUESTEURS DU SENAT / DE LA REPUBLIQUE FRANCAISE / 6.10.1978'.

Het massagraf zelf is bedekt met ‘cotoneaster’ (dwergmispel) en 2 gedenkplaten: ‘ICI REPOSENT 609 SOLDATS FRANCAIS INCONNUS MORTS POUR LA FRANCE 1914-1918’ in uitgehouwen en vergulde letters.

  • BOSTYN F. 2006: Im Leben ein Feind, im Tode vereint, Open Monumentendag. 10 september 2006. Thema 'Import-Export' in de zuidelijke Westhoek (brochure).
  • CHIELENS P. 2004: The End of a War. Het Einde van een Oorlog, rondleiding op 03/09/2004, in het kader van het colloquium 'Living with history’.
  • DESEYNE A. 1978: De Franse aanwezigheid in de sector Ieper tijdens Wereldoorlog I, Zonneheem, VII (speciaal nummer).
  • DESEYNE A. 1983: De vergeten winter 1914-15, Wondelgem.
  • JACOBS M. 1996: Zij, die vielen als helden... Inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, deel 2. Brugge.
  • KEPANOWSKI G. 2002: Présence des armées françaises en Flandres. Guerre de 14-18. Divisions d’infanterie et de cavalerie dans les Flandres françaises et belges, leurs passages entre le 2 août 1914 et le 11 novembre 1918, onuitgegeven document ten behoeve van het In Flanders Fields Museum.
  • MEUL P. 1998: Les cimetières militaires francais en Flandre Occidentale, Ecole Royale Militaire, onuitgegeven licentiaatsverhandeling.

Bron: Beschermingsdossier: DW002405
Auteurs:  Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Franse militaire begraafplaats Saint-Charles de Potyze [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125762 (geraadpleegd op ).


Saint-Charles de Potyze (Ieper - WOI) ()

Locatie

De Franse militaire begraafplaats 'Saint-Charles de Potyze' is gelegen langs de Zonnebeekseweg, tegenover huisnummer 379, op circa 3km ten noordoosten van het centrum van Ieper. Links vooraan op de begraafplaats staat het calvariekruis. Centraal achteraan staat de obelisk, geflankeerd door de 2 gedenkplaten voor de niet geïdentificeerde doden in het massagraf. De omgeving is lichtjes golvend en deels bebouwd.

Historische achtergrond

Nabij de huidige begraafplaats (aan de Verlorenhoek) bevond zich voor de oorlog een schooltje dat beheerd werd door het Sint-Jozefsinstituut (Ieper). Dit schooltje werd door Franse eenheden gebruikt als medische hulppost, 'Poste de secours de Saint-Charles de Potyze' genaamd. In de aangrenzende tuin werden de doden begraven. Het schooltje en de begraafplaats, die zich een groot deel van de oorlog op de frontlijn bevonden, raakten grotendeels verwoest. Het schooltje werd niet meer heropgebouwd.

Aan het begin van de oorlog werden militairen doorgaans begraven in massagraven van maximum 100 personen, terwijl officieren een apart graf kregen. Maar door de oorlogssituatie werden militairen meer en meer individueel begraven. Aan het front begonnen de soldaten zelf individuele graven aan te leggen en te versieren. Bij medische hulpposten ontstonden kleine begraafplaatsen, waar de militairen, die op verschillende tijdstippen stierven, afzonderlijk begraven werden. Vanaf 29 december 1915 was uiteindelijk een Franse wet van kracht, waarbij het principe van een individueel en eeuwig graf per persoon gold.

Onder druk van de publieke opinie liet de Franse regering in 1920 toe dat de Franse doden gerepatrieerd werden. De Franse staat kwam zelfs gedeeltelijk tussen in de kosten, die dergelijke repatriëring met zich meebracht. De overgebleven lijken werden gegroepeerd op grotere begraafplaatsen en 'ossuaires'. Indien het graf van een familielid ter plaatse bleef, kon de familie eenmaal per jaar op kosten van de staat een pelgrimstocht ondernemen naar het graf.

Daar vele Franse begraafplaatsen door de mogelijkheid tot repatriëring bijna 'leeg' kwamen te staan, of enkel nog onbekenden bevatten, werden de overgebleven graven gehergroepeerd en 'geconcentreerd' in verschillende etappes. Van de vermoedelijk circa 50.000 Franse doden op Belgische bodem, zouden er nu nog op 39 begraafplaatsen een kleine 12.000 in de Westhoek begraven liggen. De grootste 'ossuaire' is die van de Kemmelberg (Heuvelland), de grootste militaire begraafplaats (van België) is 'Saint-Charles de Potyze'. Deze werd officieel ingewijd op 20 november 1922.

Van veel oorspronkelijke graven uit 1914 en 1915, die voornamelijk tijdens de Derde Slag om Ieper vernield raakten en die later teruggevonden werden, kon geen identificatie meer gebeuren: deze stoffelijke resten kwamen terecht in de massagraven. Vanaf 1919 werd de begraafplaats 'Saint-Charles de Potyze' hersteld en werden geïsoleerde graven uit de omliggende slagvelden en kleinere begraafplaatsen toegevoegd. Een groot deel van deze 'geconcentreerde' graven is afkomstig van begraafplaatsen uit de omgeving van Poperinge.

Beschrijving

Vierhoekige begraafplaats met een oppervlakte van 29900 m², deels omgeven door een laag bakstenen muurtje, afgedekt met witte natuursteen. De centrale toegang springt lichtjes in met 2 concaaf gebogen muren en 2 witstenen zuilen, op een vierkante geprofileerde sokkel. Op de hoeken van de sokkel is een band met gestileerde palmetten aangebracht. In het midden hangt telkens een koperen gedenkplaat. Op de linkerzuil staat te lezen: 'Ici reposent les restes glorieux de plus de 4000 soldats français morts au champ d'honneur sur le front des Flandres au cours de la grande guerre 1914-1918'. Op de rechterzuil: 'Hier rusten de roemrijke lijken van meer dan 4000 Franse soldaten gesneuveld op het veld van eer op Vlaandrens front gedurende de grote oorlog 1914-1918'. Op de zuilen bovenaan een doorlopende kroonlijst, eronder een zwaard dat naar beneden gericht is, waarrond zich een lauriertak slingert. Op de linkerzuil staat eronder: 'St Charles de Potyze', rechts: '1914-1918'.

De toegang wordt afgesloten met een tweeledig smeedijzeren hekken. Bij de ingang is een registerkastje en wordt meer informatie verstrekt over de begraafplaats en de beheerders ('Ministère des Anciens Combattants. Direction Interdépartementale des Anciens Combattants'). Links van de toegang staat de 'Calvaire'.

De graven liggen symmetrisch verdeeld in 26 rijen, verspreid over 4 grote en 4 kleinere perken. De meeste graven bestaan uit kruisjes, vervaardigd uit een composietmateriaal met marmerpartikels, behalve 69 islamitische graven, die uit steen vervaardigd zijn en bovenaan met een hoefijzerboog afgerond worden.

Achteraan de begraafplaats staat op een verhoog een obelisk ter herdenking van het 125ste (17de infanteriedivisie), het 32ste infanterieregiment (18de infanteriedivisie) en het 22ste infanterieregiment (28ste infanteriedivisie). Ernaast bevindt zich het massagraf. In de voorbije jaren werden achteraan de begraafplaats graven toegevoegd, die tijdens archeologische opgravingen gevonden werden.

Momenteel zouden er op 'St-Charles de Potyze' 4209 Fransen begraven liggen, waarvan er 762 niet geïdentificeerd konden worden. In het massagraf zouden er ondertussen 616 onbekenden begraven liggen, 7 meer dan vermeld wordt op de gedenkplaten.

  • Mondelinge informatie verkregen van P. Gelfhof (26 april 2005).
  • CHIELENS Piet 2004: The End of a War. Het Einde van een Oorlog, Rondleiding ivm monumenten, op 03/09/2004, in het kader van het colloquium Living with history.
  • DESEYNE A. 1978, De Franse aanwezigheid in de sector Ieper tijdens Wereldoorlog I, Zonneheem VII (speciaal nummer).
  • JACOBS M. s.d.: Notities i.v.m. begraafplaatsen, onuitgegeven nota's.
  • MEUL P. 1998, Les cimetières militaires francais en Flandre Occidentale, Ecole Royale Militaire, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, (Promoteur: Prof. De Vos).

Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Franse militaire begraafplaats Saint-Charles de Potyze [online], https://id.erfgoed.net/teksten/196087 (geraadpleegd op ).