Gelegen langs de Brugseweg, tegenover huisnummer 156, op grondgebied Sint-Jan en voor een klein deel aan de zuidwestelijke kant op grondgebied Ieper, op circa 500 meter ten zuidwesten van Sint-Jan in licht heuvelachtig en voornamelijk bebouwd gebied.
De begraafplaats is genoemd naar 'White House', dat gelegen was op de weg van Ieper naar Sint-Jan. De begraafplaats werd gestart in maart 1915 en zou door gevechtseenheden gebruikt worden tot april 1918. De oorspronkelijke perken I en II werden aangevuld met 'geconcentreerde' graven uit de omliggende slagvelden. Ook perken III en IV ontstonden na de wapenstilstand: in het totaal werden meer dan 700 doden uit de omgeving en kleinere begraafplaatsen naar White House Cemetery overgebracht. Er liggen eveneens nog 8 Britten en 1 Belg die omkwamen ten gevolge van de terugtrekking naar Duinkerken (mei – juni 1940).
Volgens het huidige register liggen er 1.163 doden uit de Eerste Wereldoorlog begraven, waarvan 1.002 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waaronder 297 onbekenden), 45 Australiërs (waaronder 7 onbekenden), 85 Canadezen (waaronder 15 onbekenden), 1 Indiër, 25 Nieuw-Zeelanders (waaronder 1 onbekende) en 5 Zuid-Afrikanen (waaronder 3 onbekenden). Dit geeft een totaal van 840 geïdentificeerde en 323 onbekende doden uit de Eerste Wereldoorlog. Voor 44 van hen werd een 'special memorial' opgericht: van 16 onder hen wordt aangenomen dat ze zich onder de onbekenden bevinden. De 28 andere lagen oorspronkelijk op een andere begraafplaats begraven, maar hun graf raakte door het oorlogsgeweld vernield en kon niet meer teruggevonden worden. Een zogenaamde 'duhallow block' vermeldt onder meer hun oorspronkelijke begraafplaatsen. Er liggen op White House Cemetery eveneens nog acht doden uit het Verenigd Koninkrijk en één Belg, die omkwamen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De volgende begraafplaatsen werden na de wapenstilstand ontruimd en naar hier overgebracht:
Onder de 'geconcentreerde' doden bevinden zich vier militairen, die tijdens de oorlog terechtgesteld werden.
De begraafplaats is ontworpen door R. Blomfield (hoofdarchitect) en W.C. Von Berg (uitvoerend architect).
Begraafplaats met onregelmatig grondplan en een oppervlakte van 4.900m2, aangelegd in verschillende niveaus. De begraafplaats wordt omheind door een lage, bakstenen muur, afgedekt met witte natuursteen. De toegang bestaat uit een smeedijzeren hek, geflankeerd door twee bakstenen pijlers met het opschrift: 'White House Cemetery 1914-1918'. Ter hoogte van de toegang bevinden zich de drie landplaten, het registerkastje, de metalen informatieplaat en een zitbank uit witte natuursteen. Bij de toegang staat de 'Stone of Remembrance'. Een middenpad uit gras leidt naar het 'Cross of Sacrifice' (type A) centraal achteraan op de begraafplaats. De graven zijn verdeeld over vier perken: onregelmatig geschikt op de perken I, II en IV en vrij regelmatig geschikt op perk III. De 'special memorials' staan tegen de westelijke en zuidelijke muren. Rondom rond staan Zweedse lijsterbessen, terwijl kleurrijke bloemperken en struiken de graven tooien.
Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier DW002417, Britse militaire begraafplaatsen te Ieper (Boezinge en Sint-Jan) (DECOODT H., 2009)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2008: White House Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125877 (geraadpleegd op ).
Gelegen langs de Brugseweg, tegenover huisnummer 156, op circa 500m ten zuidwesten van Sint-Jan in licht heuvelachtig en voornamelijk bebouwd gebied. Vlakbij ligt de noodwoning van het Koning Albert Fonds.
De begraafplaats is genoemd naar 'White House', dat gelegen was op de weg van Ieper naar Sint-Jan. De begraafplaats werd gestart in maart 1915 en zou door gevechtseenheden gebruikt worden tot april 1918. De oorspronkelijke perken I en II werden aangevuld met 'geconcentreerde' graven uit de omliggende slagvelden. Ook perken III en IV ontstonden na de wapenstilstand: in het totaal werden meer dan 700 doden uit de omgeving en kleinere begraafplaatsen naar 'White House Cemetery' overgebracht. Er liggen eveneens nog 8 Britten en 1 Belg die omkwamen tengevolge van de terugtrekking naar Duinkerken (mei 1940).
Onder de 'geconcentreerde' doden bevinden zich 4 militairen, die tijdens de oorlog terechtgesteld werden. Pte. Herbert H. Chase ('2nd Lancashire Fusiliers, 12th Brigade, 4th Division') verdween op 23 mei 1915 tijdens een Duitse gasaanval nabij 'Mousetrap Farm' (vlakbij 'Buffs Road Cemetery'). Dit was zijn tweede desertiepoging. Hij werd uiteindelijk gefusilleerd in de Sint-Sixtusabdij (West-Vleteren) op 12 juni 1915. Pte. William J. Turpie ('2nd East Surreys, 85th Brigade, 28th Division') deserteerde op 16 april 1915 toen zijn bataljon vanuit Vlamertinge richting het front nabij Zonnebeke trok. Hij was één van de weinige deserteurs die erin slaagde om Engeland te bereiken, maar 2 dagen na zijn aankomst werd hij gearresteerd. Hij werd terechtgesteld in de omgeving van Dikkebus op 1 juli 1915. Pte. A.E.Eveleigh en Pte. R.W. Gawler (beiden behorende tot de '1st Buffs, 16th Brigade, 6th Division') werden samen terechtgesteld op 'Burgomaster Farm' (ten ZW van Poperinge) op 24 februari 1916, wegens desertie.
De volgende begraafplaatsen werden na de wapenstilstand ontruimd en naar hier overgebracht :
Begraafplaats met vijfhoekig grondplan en een oppervlakte van 4900m2, aangelegd in verschillende niveaus en ontworpen door Sir Reginald Blomfield, met medewerking van W.C. Von Berg. De begraafplaats wordt omheind door een bakstenen muur, afgedekt met witte natuursteen. De toegang bestaat uit een smeedijzeren hekken, geflankeerd door 2 bakstenen zuilen waarop te lezen staat: 'White House Cemetery 1914-1918'. Ter hoogte van de toegang bevinden zich de 3 landplaten, het registerkastje en de metalen CWGC-infoplaat. Bij de toegang bevindt zich de 'Stone of Remembrance'. Centraal achteraan de begraafplaats staat de 'Cross of Sacrifice', die van het type A is.
Volgens het huidige register liggen er 1163 doden van WOI begraven, waaronder 1002 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan er 297 niet geïdentificeerd konden worden), 45 Australiërs (waarvan 7 niet geïdentificeerd), 85 Canadezen (waarvan 15 niet geïdentificeerd), 1 Indiër, 25 Nieuw-Zeelanders (waarvan 1 niet geïdentificeerd) en 5 Zuid-Afrikanen (waarvan 3 niet geïdentificeerd). Dit geeft een totaal van 840 geïdentificeerde en 323 onbekende doden uit WOI. 44 van hen worden herdacht met een zogenaamde 'special memorial'. Van 16 onder hen wordt aangenomen dat ze zich onder de onbekenden bevinden. De 28 andere lagen oorspronkelijk op een andere begraafplaats begraven, maar hun graf raakte door het oorlogsgeweld vernield en kon niet meer teruggevonden worden. Een zogenaamde 'Duhallow Block' vermeldt onder meer hun oorspronkelijke begraafplaatsen.
Er liggen op 'White House Cemetery' eveneens nog 8 doden uit het Verenigd Koninkrijk en 1 Belg, die omkwamen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2005: White House Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/196043 (geraadpleegd op ).