Gelegen langs de Omloopstraat, tegen de stadsrand van Ieper, op ongeveer twee kilometer ten oosten van Vlamertinge, op ongeveer 1.400 meter ten westen van het station van Ieper.
In 1914 werden hier enkele Belgische militairen begraven, wiens graf ondertussen verwijderd is. Deze begraafplaats werd het eerst gebruikt door Britse eenheden op het einde van april 1915 en zou gebruikt worden tot mei 1916. Rij C bevat het collectief graf van 23 mannen van de '2nd Duke of Wellington's (West Riding) Regiment', die omkwamen tijdens een Duitse gasaanval op Hill 60 op 5 mei 1915. De begraafplaats werd opnieuw gebruikt vanaf juli 1917, vooral door artillerie-eenheden. De begraafplaats zou aanzienlijk uitgebreid worden tijdens de Derde Slag bij Ieper.
De naam van de begraafplaats verwijst naar het vlakbij gelegen 'Rossières Château', dat met de naam 'Goldfish' werd bedacht wegens zijn visvijvers. Hier waren tijdens de oorlog namelijk meerdere hoofdkwartieren van divisies gevestigd. Ondanks de aanwezigheid van de spoorweginfrastructuur, grote opslagplaatsen en natuurlijk de aanwezigheid van de talrijke hoofdkwartieren, waardoor het een ideale doelwit zou kunnen zijn voor de vijandelijke artillerie, raakte het kasteel nauwelijks vernield tijdens de oorlog. Het verhaal wil dat de Duitse generaal von Bissing, die het kasteel voor korte tijd bezette in oktober 1914, danig door het kasteel gecharmeerd zou zijn geweest, dat hij het wilde sparen. In 1920 zou het kasteel echter verwoest raken door een ontploffing van een munitie-opslagplaats.
Volgens het register liggen er 283 doden begraven, waaronder 192 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan er 5 niet geïdentificeerd konden worden), 26 Canadezen (met 1 onbekende) en 65 Nieuw-Zeelanders.
De begraafplaats is ontworpen door E. Lutyens (hoofdarchitect) en W.H. Cowlishaw (uitvoerend architect).
Veelhoekige begraafplaats, met een licht golvend terrein en een oppervlakte van ongeveer 1.430m², omheind door een bakstenen muur, afgedekt met witte natuurstenen. Vooraan dient een haag (beuk) als omheining. Open toegang met bakstenen toegangsmuurtje, met opschrift: 'Divisional Cemetery 1914-1918'. Bakstenen schuilgebouw, afgewerkt met witte natuursteen met plat dak en rechthoekige opening, met landplaten, registerkastje en metalen informatieplaat. Het 'Cross of Sacrifice' (type A) staat centraal in de westelijke hoek van de begraafplaats. De graven liggen verspreid over één perk. De begraafplaats wordt getooid met bloemperken, struiken en meidoorn.
Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier DW002418, Britse militaire begraafplaatsen te Ieper (Brielen, Dikkebus, Elverdinge, Vlamertinge) (DECOODT H., 2009)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2008: Divisional Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125889 (geraadpleegd op ).
Gelegen langs de Omloopstraat, naast huisnummer 6, tegen de stadsrand van Ieper, op circa 2 km ten oosten van Vlamertinge en op circa 1400m ten westen van het station van Ieper. Omgeving is aan de ene kant vrij landelijk, aan de andere kant bebouwd.
In 1914 werden hier enkele Belgische soldaten begraven, wiens graf ondertussen verwijderd werd. Deze begraafplaats werd het eerst gebruikt door Britse eenheden op het einde van april 1915 en zou gebruikt worden tot mei 1916.
Rij C bevat het collectief graf van 23 mannen van de '2nd Duke of Wellington's (West Riding) Regiment', die omkwamen tijdens een Duitse gasaanval op Hill 60 op 5 mei 1915. De begraafplaats werd opnieuw gebruikt vanaf juli 1917, vooral door artillerie-eenheden. De begraafplaats zou aanzienlijk uitgebreid worden tijdens de 'Derde Slag om Ieper'.
In het kasteel vlakbij, normaal 'Rossières Château' genoemd, dat echter met de naam 'Goldfish' werd bedacht wegens zijn visvijvers, waren tijdens de oorlog meerdere hoofdkwartieren van divisies gevestigd, vandaar de naam van de begraafplaats. Ondanks de aanwezigheid van de spoorweginfrastructuur, grote opslagplaatsen en natuurlijk de aanwezigheid van de talrijke hoofdkwartieren, waardoor het een ideale doelwit zou kunnen zijn voor de vijandelijke artillerie, raakte het kasteel nauwelijks vernield tijdens de oorlog. De Duitse generaal von Bissing, die het kasteel kort bezette in oktober 1914, zou danig door het kasteel gecharmeerd zijn geweest, dat hij het wilde sparen. In 1920 zou het kasteel echter verwoest worden door een ontploffing van een munitie-opslagplaats.
Veelhoekige begraafplaats, met een licht golvend terrein en een oppervlakte van circa 1430 m², ontworpen door Sir Edwin Lutyens, met medewerking van W.H. Cowlishaw. De begraafplaats wordt omheind door een bakstenen muur, afgedekt met witsteen. Vooraan dient een haag als omheining, behalve dan het bakstenen toegangsmuurtje, waar te lezen staat: 'Divisional Cemetery 1914-1918'. Bij de toegang staat een bakstenen schuilgebouw, afgewerkt met witsteen, waar de 3 landplaten, het registerkastje en de CWGC-infoplaat terug te vinden zijn. De 'Cross of Sacrifice' is van het type A en staat centraal, in de westhoek van de begraafplaats.
De 283 graven liggen verspreid over 1 perk. Het gaat om 192 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan er 5 niet geïdentificeerd konden worden), 26 Canadezen (met 1 onbekende) en 65 Nieuw-Zeelanders.
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2003: Divisional Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/196059 (geraadpleegd op ).