Britse militaire begraafplaats, gelegen langs de Sint-Elooisweg, naast huisnummer 58, op ongeveer 600 meter ten zuidoosten van het dorp Voormezele, op ongeveer 300 meter ten noordwesten van het gehucht Sint-Elooi.
De begraafplaats is genoemd naar een café die de naam 'Bus House' verkreeg, naar een typische Londense 'Omnibus' die in panne viel toen het in 1914 troepen naar het front bracht. Volgens de overlevering ging het om mannen van de 'London Scottish' die naar het front gebracht werden. In oktober en november 1914 zouden er zo'n 300 bussen in Frankrijk en België gebruikt zijn.
Er werd gestart met de aanleg van deze begraafplaats met de Mijnenslag op 7 juni 1917. Hier zouden militairen begraven worden tot november 1917, dus tot aan het einde van de Derde Slag bij Ieper. Eén graf, daterend van januari 1915, werd er tijdens de oorlog herbegraven, terwijl er nog 4 doden werden toegevoegd in april 1918.
Er liggen eveneens doden uit mei – juni 1940, die gestorven waren ten gevolge van de gevechten om het kanaal Ieper-Komen. Ze waren oorspronkelijk begraven daar waar ze stierven, maar in 1941 werden ze herbegraven op deze begraafplaats.
Volgens het register liggen er voor wat de Eerste Wereldoorlog betreft 193 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan er 10 niet geïdentificeerd konden worden), 10 Australiërs, 2 Canadezen (waarvan 1 onbekende) en 1 onbekende Nieuw-Zeelander. Er liggen eveneens 2 Fransen en 79 Britten (waarvan er 9 niet geïdentificeerd konden worden) uit de Tweede Wereldoorlog. Voor 2 doden, waarvan aangenomen wordt dat ze zich in de naamloze graven bevinden, werd een 'special memorial' opgericht.
De aanleg van Bus House Cemetery is van de hand van W.H. Cowlishaw.
Kleine, nagenoeg rechthoekige begraafplaats, met een licht afhellend terrein en een oppervlakte van circa 1.550 m². De begraafplaats wordt omgeven door een bakstenen muur, afgedekt met witte natuursteen en aangelegd in verschillende niveaus. De toegang is afgesloten met een zwart, tweeledig smeedijzeren hek. Links en rechts van de toegang staat op een witte plaat te lezen 'Bus House Cemetery 1914-18 1939-45'. Bij de toegang zijn de drietalige landplaten, het registerkastje en de metalen informatieplaat ondergebracht. Het 'Cross of Sacrifice' (type A) bevindt zich centraal tegen de rechtermuur (aan de noordoostkant). Op de begraafplaats zijn behalve bloemperken en struiken ook bomen en haagbeuk terug te vinden.
Bron: Beschermingsdossier DW002419
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2008: Bus House Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125891 (geraadpleegd op ).
Gelegen langs de Sint-Elooisweg, tegenover huisnummer 53, op circa 600m ten zuidoosten van het dorp van Voormezele en op circa 300m ten noordwesten van Sint-Elooi. De begraafplaats is gelegen tegen een boerderij en is te bereiken via een korte grintweg ten zuidoosten van de begraafplaats. Omgeving bestaat uit licht heuvelachtig landbouwgebied, met onder meer zicht op Kemmelberg en Wijtschate.
De begraafplaats is genoemd naar een café die de naam 'Bus House' verkreeg, naar een typische Londense 'Omnibus' (van het type B) die in panne viel toen het in 1914 troepen naar het front bracht. Volgens de overlevering zou het gaan om mannen van de 'London Scottish' die naar het front gebracht werden. In oktober en november 1914 zouden er zo'n 300 bussen in Frankrijk en België gebruikt zijn.
Er werd gestart met de aanleg van de begraafplaats met de Mijnenslag op 7 juni 1917. Hier zouden militairen begraven worden tot november 1917, dus het einde van de Derde Slag om Ieper. 1 graf, daterend van januari 1915, werd er tijdens de oorlog begraven, terwijl er 4 werden toegevoegd in april 1918.
Tijdens de terugtrekking naar Duinkerken in mei 1940 leden de Britse troepen veel slachtoffers. Een aantal werden gedood tijdens de gevechten om het kanaal Ieper-Komen. Ze werden oorspronkelijk begraven daar waar ze stierven, maar in 1941 werden ze herbegraven op deze begraafplaats.
Kleine, nagenoeg rechthoekige begraafplaats, met een licht afhellend terrein en een oppervlakte van circa 1550m², ontworpen door W.H. Cowlishaw. De begraafplaats wordt omgeven door een bakstenen muur, afgedekt met witte dekstenen en aangelegd in verschillende niveaus. De toegang is afgesloten met een zwart, tweeledig smeedijzeren hekken. Links en rechts van de toegang staat op een witte plaat te lezen 'Bus House Cemetery 1914-18. 1939-45'. Nabij deze toegang bevinden zich de drietalige landplaten, het registerkastje en de CWGC-infoplaat. De 'Cross of Sacrifice', van het type A, bevindt zich centraal tegen de rechtermuur (aan noordoostkant).
De graven liggen verspreid over 1 perk. Volgens het register gaat het om 193 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan 10 niet geïdentificeerd), 10 Australiërs, 2 Canadezen (waarvan 1 niet geïdentificeerd) en 1 onbekende Nieuw-Zeelander, wat de Eerste Wereldoorlog betreft. Vooraan bevinden zich 2 graven voor Franse doden uit de Tweede Wereldoorlog. De 79 Britse doden uit de Tweede Wereldoorlog, waarvan er 9 niet geïdentificeerd konden worden, liggen telkens aan de zijkanten van de rijen begraven. In rij C bevinden zich 2 'special memorials'.
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2003: Bus House Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/196071 (geraadpleegd op ).