Woods Cemetery ()

Britse militaire begraafplaats gelegen in het noordwestelijk deel van het provinciedomein ‘De Palingbeek’, ten westen van het Molenbos en ten noorden van de kanaalbedding Ieper-Komen. Te bereiken via een graspad vanaf de Verbrandemolenstraat. In de onmiddellijke omgeving zijn nog twee begraafplaatsen terug te vinden, met name Hedge Row Trench Cemetery en 1st D.C.L.I. Cemetery, The Bluff.

Historische beschrijving

‘The Bluff’ was een plaats binnen het huidige provinciaal domein ‘De Palingbeek’ waar het kraterlandschap vandaag de dag nog steeds getuigt van de vreselijke oorlogstaferelen die zich hier hebben afgespeeld. Langs beide kanten van het nooit voltooide kanaal Ieper-Komen hadden de Britse 'Engineers' en Duitse 'Pioniere' stellingen uitgebouwd in de hoger gelegen oevers, op nauwelijks 40 meter van mekaar verwijderd. De noordelijke zijde, in handen van de Britten, was bijna 10 meter hoger dan de Duitse stellingen, wat strategisch bijzonder belangrijk was. De Britten noemden deze oever 'The Bluff' ('bluff' is Engels voor 'steile oever'), de Duitsers spraken van 'Die grosse Bastion' (tegenover 'Die kleine Bastion' voor hun stellingen). Het gebied van 'The Bluff' zou tijdens de oorlog vooral de plaats worden waar talrijke militairen het leven lieten door de ondergrondse oorlogsvoering. Beide kampen probeerden elkaar uit te schakelen via het plaatsen van ondergrondse mijnen onder de vijandelijke stellingen. In de ondergrond speelde zich jarenlang een dodelijk kat en muisspel af, waarbij de oevers van het nooit afgewerkte kanaal Ieper-Komen regelmatig van bezetter wisselde.

Woods Cemetery ligt vlakbij 'The Bluff', aan het einde van 'The Ravine'. De onregelmatige vorm van de begraafplaats is vooral te wijten aan de omstandigheden waarin de bijzettingen dienden te gebeuren, toen de frontlijn juist buiten het bos liep. Woods Cemetery werd in april 1915 gestart door de '1st Dorsets' en de '1st East Surreys'. De begraafplaats werd tot september 1917 gebruikt door gevechtseenheden en medische posten ('field ambulances'). Er liggen vooral veel manschappen van de '2nd, 3rd & 10th Canadian Infantry Battalions' en van het 'London Regiment'.

Op Woods Cemetery liggen volgens het huidige register 326 militairen begraven. Het gaat om 111 Canadezen, 3 Australiërs en 212 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waaronder 32 niet-geïdentificeerde doden). Op één graf in perk I rij B staat te lezen ‘To the memory of several soldiers of the great war buried in this grave’. Er wordt aangenomen dat er zes doden liggen.

De begraafplaats is ontworpen door E. Lutyens (hoofdarchitect) en W.H. Cowlishaw (uitvoerend architect).

Kenmerken

Begraafplaats met een onregelmatige vorm, bestaande uit twee delen, die met elkaar verbonden zijn via het 'Cross of Sacrifice' (type A). Het terrein van de begraafplaats, circa 3.180m2 groot, is aangelegd in verschillende niveaus. De begraafplaats wordt omgeven door een bakstenen muur bovenaan afgedekt met witte natuursteen, die trapsgewijs de niveauverschillen van het terrein volgt. Achter het smeedijzeren toegangshek staat op een witte plaat, ingebracht in een bakstenen muur: "Woods Cemetery MCMXV – MCMXVIII". Bij deze toegang zijn de landplaten en het registerkastje terug te vinden, evenals de metalen informatieplaat. Achteraan het tweede gedeelte van de begraafplaats staat het bakstenen schuil- en dienstgebouw, dat bovenaan afgewerkt is met witte natuursteen. De begraafplaats wordt getooid met bloemperken, struiken en bomen.

  • Bezoekersinformatie Commonwealth War Graves Commission (nieuwe en oude registers).
  • CHIELENS P., DENDOOVEN D. & DECOODT H. 2006: De laatste getuige. Het oorlogslandschap van de Westhoek, Tielt.
  • SCOTT M. 1992: The Ypres Salient. A guide to the cemeteries and memorials of the Salient, Norwich-Norfolk.

Bron: Beschermingsdossier DW002419
Auteurs:  Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2008: Woods Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125927 (geraadpleegd op ).


Woods Cemetery (Zillebeke - WOI) ()

Locatie

Gelegen in het noordwestelijk deel van het provinciedomein De Palingbeek, ten westen van het Molenbos en ten noorden van de kanaalbedding Ieper-Komen. Te bereiken via graspad, die uitkomt op de Verbrandemolenstraat. In de onmiddellijke omgeving zijn nog 2 begraafplaatsen, namelijk 1st D.C.L.I. Cemetery (The Bluff) en Hedge Row Trench Cemetery. De begraafplaats bevindt zich op een heuvelrug, met uitzicht op de torens van Ieper. In de omgeving werden onder meer perken met zilverberken aangelegd.

Historische achtergrond

Woods Cemetery werd in april 1915 gestart door de '1st Dorsets' en de '1st East Surreys'. De begraafplaats werd tot september 1917 gebruikt door gevechtseenheden en medische posten ('Field Ambulances'). Er liggen vooral veel manschappen van de '2nd, 3rd & 10th Canadian Infantry Battalions' en van het 'London Regiment'.

Woods Cemetery ligt vlakbij 'The Bluff', aan het einde van 'The Ravine', een gebied waar tijdens de oorlog heel fel om gevochten werd. De onregelmatige vorm van de begraafplaats is vooral te wijten aan de omstandigheden waarin de bijzettingen dienden te gebeuren, toen de frontlijn juist buiten het bos liep.

Langs beide kanten van het kanaal Ieper-Komen hadden de Britse 'Engineers' en Duitse 'Pioniere' stellingen uitgebouwd in de hoger gelegen oevers (nauwelijks 40m van mekaar verwijderd). De Britse stellingen waren bijna 10m hoger gelegen dan de Duitse stellingen, wat strategisch natuurlijk bijzonder belangrijk was. De Britten noemden deze oever 'The Bluff' ('bluff' is Engels voor 'steile oever'), de Duitsers spraken van 'Die grosse Bastion' (tegenover 'Die kleine Bastion' voor hun eigen stellingen).

Het gebied van 'The Bluff' zou tijdens de Eerste Wereldoorlog vooral de plaats worden waar talrijke militairen het leven lieten door de ondergrondse oorlogsvoering. Beide kampen probeerden elkaar uit te schakelen via het plaatsen van ondergrondse mijnen onder de vijandelijke stellingen. In de ondergrond speelde zich jarenlang een dodelijk kat en muis-spel af, waarbij de oevers van het kanaal regelmatig van bezetter wisselde.

In november 1915 slaagden de Duitsers er een eerste keer in om een zware mijn tot ontploffing te brengen onder de Britse linies, op 22 januari 1916 brachten ze een reeks mijnen tot ontploffing, waarbij de flank van 'The Bluff' werd opengereten. De Britse loopgraven en de reeds uitgegraven tunnel liepen zware schade op. Bij een grote mijnexplosie op 14 februari 1916 konden het Duitse 124ste en later het Duitse 123ste infanterieregiment alle Britse schachten innemen. Honderden soldaten verloren hierbij het leven.

Op 2 maart 1916 startte de Britse 17de divisie met een bovengrondse tegenaanval, waarbij de '2nd Suffolks', '8th Royal Lancasters' en '1st Gordon Highlanders' het grootste deel van de Duitse stellingen van 'Die kleine Bastion' konden innemen.

Op 25 juli 1916 werden de vooruitgeschoven Britse linies opgeblazen, maar de Britten, die vermoed hadden dat de Duitsers dan zouden terugslaan, hadden hun voorlinies nauwelijks bemand achtergelaten.

Met de Mijnenslag van 7 juni 1917 slaagden de Britten erin het gebied rond 'The Bluff' te ontzetten, maar tijdens het Duits Lente-Offensief (voorjaar 1918) viel het territorium opnieuw in Duitse handen. Op 28 september 1918 kon het terrein rond 'The Bluff' finaal door de '14th Light Division' ingenomen worden.

Tussen deze grotere gebeurtenissen door vonden ook kleinere 'slagen' plaats. En voortdurend werden door beide kampen koortsachtig schachten en ondergrondse gangen uitgegraven en verstevigd, terwijl de vijandelijke ondergrondse activiteiten werden afgeluisterd en gesaboteerd.

Beschrijving

Begraafplaats, ontworpen door Sir Edwin Lutyens (hoofdarchitect) en W.H. Cowlishaw (uitvoerend architect) met onregelmatige vorm, als het ware bestaande uit een smal, rechthoekig gedeelte (perk I), waarop schuin een vijfhoekig gedeelte staat. De 'Cross of Sacrifice' (type A) staat centraal, tussen de 2 delen in. Het terrein van de begraafplaats, circa 3180m2 groot, is aangelegd in verschillende niveaus. De begraafplaats wordt omgeven door een bakstenen muur bovenaan afgedekt met witte natuursteen, die trapsgewijs de niveauverschillen van het terrein volgt. Achter het smeedijzeren toegangshekken staat op een witte plaat, ingebracht in een bakstenen muur: “Woods Cemetery MCMXV – MCMXVIII”. Bij deze toegang zijn de landplaten en het registerkastje terug te vinden, evenals de informatieplaat van de CWGC. Achteraan het tweede gedeelte van de begraafplaats staat het bakstenen schuil- en dienstgebouw, dat bovenaan afgewerkt is met witte natuursteen.

De graven liggen onregelmatig verspreid over 6 perken. Op Woods Cemetery liggen 326 militairen begraven. Het gaat om 111 Canadezen, 3 Australiërs en 212 Britten (waaronder 32 niet-geïdentificeerden). Op het graf I B staat te lezen "To the memory of several soldiers of the great war buried in this grave". Er wordt aangenomen dat er 6 doden liggen.

  • Bezoekersinformatie Commonwealth War Graves Commission (nieuwe en oude registers).
  • JACOBS M. s.d.: Notities i.v.m. begraafplaatsen, onuitgegeven nota's.
  • LAMPAERT Roger 2000: De Mijnenoorlog in Vlaanderen, Erpe, Uitgeverij De Krijger.
  • SCOTT Michael 1992: The Ypres Salient. A guide to the cemeteries and memorials of the Salient, Norwich-Norfolk.

Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Woods Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195900 (geraadpleegd op ).