De site Hill 60 is gelegen langs de Zwarteleenstraat, ten noorden van de spoorlijn Ieper-Komen, op ongeveer 1200 meter ten zuidoosten van Zillebeke. Vanaf de heuvel is er een mooi panoramazicht op Ieper en omgeving. Aan de overkant van de straat, tegen de spoorwegberm, is een panoramafoto uit 1915 geplaatst met zicht op de site van Hill 60 en de aan de overkant van de spoorlijn gelegen mijnkrater Caterpillar.
Hill 60 bestaat uit een authentiek oorlogslandschap waar kleine en grote mijnkraters, bomputten en loopgravenstructuren nog steeds in het landschap af te lezen zijn, terwijl hier en daar nog (restanten van) bunkers en schuilplaatsen zichtbaar zijn, zoals een tweeledige Duits-Australische constructie, en de kleinere betonnen militaire posten 1, 2, 3 en 4. Op en rond de heuvel zijn verschillende gedenktekens opgericht: het gedenkteken voor de 'Queen Victoria Rifles' bovenaan de heuvel, de gedenksteen voor de opeenvolgende troepenbewegingen vóór de heuvel, de gedenkzuil voor de '1st Australian Tunnelling Company' rechts van de toegang en op de parking ernaast het gedenkteken voor de '14th Light Division'. Net naast de site staat ten slotte staat een kleine gedenksteen voor twee Franse slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog.
De heuvel, die sinds de Eerste Wereldoorlog algemeen bekend geworden is als 'Hill 60' (60 verwijst naar de hoogtelijn), ontstond in de 19de eeuw tijdens de graafwerkzaamheden voor de aanleg van de spoorlijn Ieper-Komen. Toen tijdens de oorlog bleek dat de heuvel een ideale uitkijkpost vormde voor de Duitsers, vanaf waar ze de Britse stellingen richting Ieper konden observeren, werd het strategisch belangrijk om de heuvel in handen te hebben en te houden. Vandaar dat er tijdens de oorlog zwaar om gevochten werd.
De heuvel werd op 10 december 1914 door de Duitse 39ste Divisie veroverd op het Franse 'XVIème Corps d'Armée'. Op 17 april 1915 veroverde de Britse 5de Divisie de heuvel, nadat ze zes ondergrondse mijnen onder de Duitse stellingen tot ontploffing gebracht had. Nauwelijks drie weken later, op 5 mei 1915, heroverde het Duitse XV Korps de Britse stellingen, waarbij gifgas werd gebruikt (een eerdere Duitse gasaanval op 1 mei was mislukt). De heuvel zou in Duitse handen blijven tot juni 1917. De Duitsers bouwden er stellingen en versterkingen uit, terwijl de ondergrondse oorlogsvoering onverminderd doorging. Na de Mijnenslag van 7 juni 1917, toen ook twee dieptemijnen onder Hill 60 en de nabijgelegen Caterpillar tot ontploffing werden gebracht, kwam de heuvel opnieuw in geallieerde handen. Eind april 1918 wisselde de heuvel opnieuw van bezetter tijdens het Duitse Lente-offensief. Tenslotte zou Hill 60 op 28 september 1918 definitief veroverd worden door de 35ste Divisie, met de hulp van de 14de Divisie aan haar rechterflank.
Hill 60, één van de meest bevochten plaatsen uit de Ieper, is vooral berucht geworden wegens de ondergrondse oorlogsvoering. De eerste grootscheepse 'mijnenslag' op Hill 60 was de ontploffing van de zes mijnen op 17 april 1915, gevolgd door enkele dagen van zware gevechten. Ten gevolge van de explosies zouden zo’n 150 Duitsers en twee Britse 'Royal Engineers' omgekomen zijn. Hill 60 en de 'Caterpillar' zouden daarnaast het noordelijk sluitstuk worden van de Mijnenslag van 7 juni 1917.
Het graven van tunnels en plaatsen van mijnen was allesbehalve een plezante job. De heuvel, ontstaan bij het uitgraven van de spoorwegbedding, bestond uit een mengelmoes van vast en los zand en klei, een ware nachtmerrie voor mijnwerkers. Niet alleen was het een bijzonder harde labeur in de smalle tunnels en schachten, het gevaar voor instortingen, ondergrondse gevechten, vijandelijke tegenmijnen of gas was heel reëel. De mijnwerkers waren bovendien genoodzaakt om in de grootste stilte te werken, want de vijand luisterde genadeloos mee. Er speelde zich een dodelijk kat en muisspel af in de ondergrond. De site van Hill 60 is uiteindelijk de begraafplaats geworden van tientallen Fransen, Britten en Duitsers, die het slachtoffer werden van deze meedogenloze oorlog.
In het interbellum was Hill 60 – de heuvel was opgekocht door een oorlogsveteraan – één van de meest populaire toeristische attracties in de streek. De loopgraven, bunkers en schuilplaatsen waren toegankelijk voor het publiek. Er werden allerlei oorlogssouvenirs (vaak van twijfelachtige oorsprong) verkocht en de plek werd opgesmukt met weinig authentiek oorlogsmateriaal en nieuw aangelegde loopgraven.
Vooral voor oorlogsveteranen had de site een belangrijke symbolische waarde, gezien ze het graf geworden is van tientallen Franse, Duitse en Britse kameraden. Af en toe zou het as van overleden veteranen in de naoorlogse jaren over de heuvel uitgestrooid worden door familie en vrienden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de site geviseerd door de Duitse bezettingsmacht, waarbij onder meer het gedenkteken voor de Queen Victoria Rifles zwaar beschadigd werd. Nu valt de site onder het beheer van de Commonwealth War Graves Commission. De kleine en grote kraters en loopgravenstructuren onder het gras zijn voor een groot deel nog af te lezen in het landschap, terwijl hier en daar ook nog (restanten van) bunkers of schuilplaatsen zichtbaar zijn.
Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier DW002426, Oorlogsgedenktekens te Ieper (DECOODT H., 2009)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2009: Gedenksite Hill 60 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125969 (geraadpleegd op ).
Gedenksteen voor de opeenvolgende troepenbewegingen op Hill 60, geplaatst vóór de heuvel.
Hill 60 bestaat uit een authentiek oorlogslandschap waar kleine en grote mijnkraters, bomputten en loopgravenstructuren nog steeds in het landschap af te lezen zijn, terwijl hier en daar nog (restanten van) bunkers en schuilplaatsen zichtbaar zijn. Op en rond de heuvel zijn verschillende gedenktekens opgericht: het gedenkteken voor de 'Queen Victoria Rifles' bovenaan de heuvel, de gedenksteen voor de opeenvolgende troepenbewegingen vóór de heuvel, de gedenkzuil voor de '1st Australian Tunnelling Company' rechts van de toegang en op de parking ernaast het gedenkteken voor de '14th Light Division'. Net naast de site staat ten slotte staat een kleine gedenksteen voor twee Franse slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog.
Deze gedenksteen, geplaatst door de Commonwealth War Graves Commission, somt de belangrijkste militaire feiten op die zich op deze heuvel hebben afgespeeld.
Rechthoekige platliggende steen uit witte natuursteen met afgeschuinde bovenzijde, waarin een tekst is uitgehouwen.
'Hill 60 the scene of bitter fighting was held by German troops from the 10th December 1914 to the 17th April 1915 when it was captured after the explosion of five mines by the British 5th division. On the following 5th May it was recaptured by the German XV corps. It remained in German hands until the battle of Messines 7th June 1917 when after many months of underground fighting two mines were exploded here and at the end of April 1918 after the battle of the Lys it passed into German hands again. It was finally retaken by British troops under the command of H.M. King of the Belgians on the 28th September 1918'. 'In the broken tunnels beneath this enclosure many British and German dead were buried and the hill is therefore preserved so far as nature will permit in the state in which it was left after the Great War'.
Tekst in drukletters en zonder leestekens.
H. 41 cm x Br. 216 cm x D. 83 cm
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2005: Gedenksite Hill 60 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/391600 (geraadpleegd op ).
De site Hill 60 is gelegen tegenover het museum Hill 60, Zwarteleenstraat 40, vlak naast de spoorweg Ieper-Komen, op zo’n 1200m ten zuidoosten van Zillebeke. Vanaf de heuvel is er een mooi panoramazicht op Ieper en omgeving. Op en rond de heuvel, bestaande uit origineel oorlogslandschap met loopgravenstructuren, mijnkraters en diverse betonconstructies, werden diverse gedenktekens geplaatst: het gedenkteken voor de "Queen Victoria Rifles" bovenaan de heuvel, de witte gedenksteen voor de opeenvolgende troepenbewegingen voor de heuvel. Rechts van de heuvel het gedenkteken voor de "1st Australian Tunnelling Company", op de parking ernaast het gedenkteken voor de "14th Light Division". Naast dit monument staat nog een kleine gedenksteen voor 2 slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog.
De heuvel door de omwonenden 'Vrijersberg' geheten en die sinds de Eerste Wereldoorlog algemeen bekend geworden is als 'Hill 60' (60 verwijst naar de hoogtelijn) ontstond tijdens de graafwerkzaamheden voor de aanleg van de spoorlijn Ieper-Komen. 'Hill 60' was aan het begin van de oorlog strategisch eigenlijk niet zo belangrijk, totdat bleek dat de heuvel een ideale uitkijkpost vormde voor de Duitsers, vanwaar ze de Britse stellingen richting Ieper konden observeren. Vandaar dat er tijdens de volgende oorlogsjaren zwaar gevochten werd om deze heuvel.
De heuvel werd op 10 december 1914 door de Duitse 39ste divisie veroverd op het Franse 'XVIème Corps d’Armée'. Op 17 april 1915 veroverde de Britse 5de divisie de heuvel, nadat ze 5 ondergrondse mijnen onder de Duitse stellingen tot ontploffing gebracht hadden. Nauwelijks 3 weken later, op 5 mei 1915, heroverde het Duitse XV Korps de Britse stellingen, waarbij gifgas werd gebruikt (een eerdere Duitse gasaanval op 1 mei was mislukt). De heuvel zou in Duitse handen blijven tot juni 1917. De Duitsers bouwden er stellingen en versterkingen uit, terwijl de ondergrondse oorlogsvoering onverminderd doorging. Na de Mijnenslag (7 juni 1917), met de ontploffing van 2 mijnen onder Hill 60 en de Caterpillar, kwam de heuvel opnieuw in geallieerde handen. Eind april 1918 wisselde de heuvel opnieuw van bezetter (Duitse Lente-Offensief). Tenslotte zou Hill 60 op 28 september 1918 definitief veroverd worden door de 35ste divisie, met de hulp van de 14de divisie aan haar rechterflank.
Hill 60, één van de meest bevochten plaatsen uit de Ieper, is niet alleen de plaats waar voor het eerst gifgas tegen de Britse troepen zou gebruikt zijn (mei 1915), de heuvel is vooral berucht geworden wegens de ondergrondse oorlogsvoering. De eerste grootscheepse 'mijnenslag' op Hill 60 was de ontploffing van de 5 mijnen op 17 april 1915, gevolgd door enkele dagen van zware gevechten. Tengevolge van de explosies zouden zo’n 150 Duitsers en 2 Britse 'Royal Engineers' omgekomen zijn. Hill 60 en 'Caterpillar' zouden het noordelijk sluitstuk worden van de Mijnenslag van 7 juni 1917. De voorbereidingen voor het plaatsen van de mijnen onder de beide heuvels begonnen in augustus 1915. De mijnladingen waren uiteindelijk geplaatst op 18 oktober 1916. Het was nu zaak om de mijnen te beschermen tegen Duitse tegenreacties. Duitse pogingen om de mijnladingen te vernietigen, konden slechts op het nippertje vermeden worden. De ontploffing van de mijnen onder Hill 60 en de Caterpillar, op 7 juni 1917, om 3.10u in de morgen, kwam maar net op tijd en zou het leven gekost hebben aan 687 mannen van de 204de Duitse divisie.
Het graven van tunnels en plaatsen van mijnen was allesbehalve een plezante job. De heuvel, ontstaan bij het uitgraven van de spoorwegbedding, bestond uit een mengelmoes van vast en los zand en klei, een ware nachtmerrie voor mijnwerkers. Niet alleen was het een bijzonder harde labeur in de smalle tunnels en schachten, het gevaar voor instortingen, ondergrondse gevechten, vijandelijke tegenmijnen of gas was heel reëel. De mijnwerkers waren bovendien genoodzaakt om in de grootste stilte te werken, want de vijand luisterde genadeloos mee. Er speelde zich een dodelijk kat en muisspel af in de ondergrond. De site van Hill 60 is uiteindelijk de begraafplaats geworden van honderden Britten en Duitsers, die het slachtoffer werden van deze ondergrondse oorlog.
In het interbellum was Hill 60 – de heuvel was gekocht door een oorlogsveteraan - één van de meest populaire toeristische attracties in de streek. De loopgraven, bunkers en schuilplaatsen waren toegankelijk voor het publiek. Er werden allerlei oorlogssouvenirs (vaak van twijfelachtige oorsprong) verkocht en de plek werd opgesmukt met weinig authentiek oorlogsmateriaal en nieuw aangelegde loopgraven.
Vooral voor oorlogsveteranen had de site een belangrijke symbolische waarde, gezien ze het graf geworden is van honderden Franse, Duitse en Britse kameraden. Geregeld zou het as van overleden veteranen in de na-oorlogse jaren over de heuvel uitgestrooid zijn door familie en vrienden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de site geviseerd door de Duitse bezettingsmacht, waarbij onder meer het gedenkteken voor de Queen Victoria Rifles zwaar beschadigd werd. Nu valt de site onder het beheer van de Commonwealth War Graves Commission. De kleine en grote kraters en loopgravenstructuren onder het gras zijn grotendeels nog duidelijk af te lezen, terwijl hier en daar ook nog (restanten van) bunkers of schuilplaatsen zichtbaar zijn.
Site rondom een heuvel, bestaande uit origineel oorlogslandschap waar de kleine en grote kraters nog steeds in het landschap af te lezen zijn, terwijl hier en daar nog (restanten van) bunkers en schuilplaatsen zichtbaar zijn. Op de top van de heuvel een gedenkteken voor de Queen Victoria Rifles. Rondom de site, waarop nu schapen grazen, is een omheining. Voor en rechts naast de site zijn nog diverse gedenktekens en informatieborden.
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2003: Gedenksite Hill 60 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/196252 (geraadpleegd op ).