Het aanwervingslokaal voor havenarbeiders uit 1925-1940 beslaat de oostelijke helft van het bouwblok gevormd door Kempischdok-Westkaai, Rigastraat, Cadixstraat en Napelsstraat. Daarvan wordt de westelijke helft ingenomen door de stedelijke scholengroep uit 1921-1927, het huidige Stedelijk Lyceum Cadix. Beide complexen werden opgetrokken naar ontwerpen van stadsbouwmeester Emiel Van Averbeke.
Opgetrokken door de Stad Antwerpen, kwam het aanwervingslokaal voor havenarbeiders in drie fasen tot stand. Als eerste fase werd het gebouw op de hoek van Kempischdok-Westkaai en Rigastraat opgetrokken, waarvoor Emiel Van Averbeke in 1925 het ontwerp tekende. De bouw begroot op negen maanden, werd op 14 maart 1927 bij openbare aanbesteding toegewezen aan de Antwerpse aannemers Paul en Marcel Hargot, voor een bedrag van 599.500 Belgische frank. Waar het lastenboek de keuze liet uit een staal- of betonconstructie, kreeg staal uiteindelijk de voorkeur, ondanks de hogere kostprijs. Als tweede fase volgde de aanpalende hal naar een ontwerp uit 1937, de linkervleugel van een complex dat uiteindelijk vier parallel geschakelde hallen zou tellen. Daarvan werd de bouw, begroot op 130 werkdagen, op 3 juli 1937 toegewezen aan de aannemer Gebroeders De Mol uit Boom, voor een bedrag van 498.500 Belgische frank. De derde fase betrof de drie rechter hallen en de vleugel op de hoek van Kempischdok-Westkaai en Cadixstraat, waarvan het ontwerp uit 1938 dateert. De bouw begroot op zes maanden, werd op 15 mei 1939 bij openbare aanbesteding toegewezen aan de Antwerpse aannemer Debusschere-Vandenborre & Zonen, voor een bedrag van 1.223.900 Belgische frank. Uit drie mogelijke constructie-opties viel de keuze op de goedkoopste, door de firma Constructor met een paalfundering uit “Pieux Vibro”. Het voltooide complex werd op 5 februari 1940 in gebruik genomen, en stond in de volksmond bekend onder de benaming “’t Kot”. Het zuidelijk gedeelte van het aanwervingslokaal voor havenarbeiders (bouwfasen 1925-1927 en 1937), bleef in functie tot 31 mei 2018. Al eerder geïntegreerd in het huidige Stedelijk Lyceum Cadix, wordt het gedeelte van het aanwervingslokaal uit 1938-1940 gerenoveerd tot sporthal, refter en drukkerij, naar een ontwerp door het architectenbureau Korteknie Stuhlmacher Architecten uit Rotterdam. Het bouwproject Campus Cadix, uit te voeren tussen 2017 en 2021, omvat verder de renovatie van de scholengroep uit 1921-1927, en de bouw van een nieuwbouwcomplex parallel ingeplant aan de overzijde van Kempischdok-Westkaai.
Emiel Van Averbeke, die in 1905 in dienst trad van de stedelijke dienst gebouwen, werd in 1920 benoemd tot stadsbouwmeester, een functie die hij waarnam tot zijn overlijden in 1946. Vóór de Eerste Wereldoorlog ontwierp hij als assistent van stadsbouwmeester Alexis Van Mechelen onder meer de brandweerkazernes in de Paleisstraat en de Halenstraat, waaruit een sterke affiniteit bleek met het werk van de Nederlandse architect Hendrik Petrus Berlage. Als stadsbouwmeester bouwde Van Averbeke in de vroege jaren 1920 verder op dit idioom, met realisaties als het Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten in de Napelsstraat. Omstreeks 1930 ontwikkelde hij vervolgens een door de Nederlandse architect Willem Marinus Dudok geïnspireerd 'romantisch kubisme', waarvan de Stedelijke Normaal- en Oefenschool in de Pestalozzistraat als belangrijkste voorbeeld geldt. Het aanwervingslokaal voor havenarbeiders, waarvan de constructie aan een louter utilitair-functionalistische logica beantwoordt, sluit nog aan bij dit pragmatische modernisme, zeker wat de baksteenarchitectuur en de volumetrie van de gevelopstanden betreft.
Het complex vormt een samenstel van vier grote, parallelle hallen afgedekt met zadeldaken (nok loodrecht op Kempischdok-Westkaai), op de hoeken geflankeerd door volumes van respectievelijk twee en één bouwlagen onder platte daken. De constructie bestaat uit een paalfundering, een vloerplaat en loopbruggen uit gewapend beton, en gevelopstanden uit metselwerk en gewapend beton met een parement uit donkere, geelbruine baksteen in kruisverband en rollagen boven de plint uit blauwe hardsteen. De dakstructuur van de vier hallen berust op stalen Polonceauspanten, opgevangen door samengestelde pijlers uit stalen U-profielen en geklonken staalplaat, gevat in gewapend beton. Daarvoor werden de 52 benodigde spanten gerecycleerd, evenals tien van de dertig pijlers. De structuur van het oudste aanwervingslokaal uit 1925-1927 bestaat uit stalen vakwerkportieken. Het oorspronkelijke schrijnwerk van vensters en deuren was uitgevoerd in Limbahout, en stalen rolluiken sloten de poorten af.
Het gevelfront bestaat aan Kempischdok-Westkaai uit een samenstel van vier identieke, brede en gedrukte puntgevels op gestrekte uiteinden. Een doorlopende, korte houten luifel bepaalt de horizontale geleding. De pui wordt telkens geopend door drie gekoppelde rechthoekige poorten, geflankeerd door onderling gekoppelde, liggende, rechthoekige vensterpartijen. In de bovenbouw markeren twee hoger opgetrokken schoorstenen het over de breedte van de poorten doorlopende bandraam met tussenposten, gevat tussen een waterlijst en lekdrempel.
De zuidvleugel op de hoek van Kempischdok-Westkaai en Rigastraat omvat vijf bij negen traveeën en één tot twee bouwlagen onder een plat dak. Oorspronkelijk werd de hoge hal van het aanwervingslokaal aan beide korte zijden geflankeerd door een lage, één travee diepe voor- en achterbouw van slechts één bouwlaag. De opstanden met een middenportaal in de voorgevel ondergingen ingrijpende wijzigingen. Zo werd de voorbouw later verhoogd met een tweede bouwlaag, en ook de oorspronkelijk grote rechthoekige raampartijen van de zijgevel, enkel in de tweede en vijfde travee boven poorten, zijn later ingekort. Verder regelmatig ordonnantieschema, afgewerkt met een breed uitkragende houten kroonlijst.
De noordvleugel van één bouwlaag op de hoek van Kempischdok-Westkaai en Cadixstraat, afgewerkt met een breed uitkragende, houten kroonlijst, wordt in de voorgevel geopend door een veellicht op doorgetrokken lekdrempels. De ordonnantie van de zijgevel, oorspronkelijk over elf traveeën alternerend geopend door rechthoekige drie- of vierlichten, gekoppelde poorten, gekoppelde, liggende vensters en een deur, is eveneens gewijzigd. Smeedijzeren traliewerk uit de bouwperiode.
Interieur. De vier grote rechthoekige hallen worden elk overspannen door dertien stalen Poloceauspanten op geklonken I-balken. De geplaveide ruimte werd volgens de bouwplannen ingedeeld door manshoge betonnen loopbruggen in U-vorm, bestemd als afroepbalie voor aanwerving. Verder werden de poorten aan straatzijde geflankeerd door kantoortjes, en huisvestte de zuidvleugel het sanitair en kantoren voor de stouwers, met een apart inkomportaal. De noordvleugel omvatte het oudste aanwervingslokaal met een portiekstructuur uit stalen vakwerkspanten, een stalen loopbrug en een rij loketten, met in de voorbouw kantoren en in de achterbouw een fietsenberging en sanitair.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2019: Aanwervingslokaal havenarbeiders [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313472 (geraadpleegd op ).
Het (voormalig) aanwervingslokaal voor havenarbeiders beslaat het volledige oostelijk deel van het bouwblok gevormd door een ouder scholencomplex waarvan de hoofdgevel aan de Napelsstraat paalt, de noordelijke en zuidelijke zijgevels respectievelijk door Cadixstraat en Rigastraat worden begrensd. Aan het scholencomplex aansluitend (voormalig) aanwervingslokaal voor havenarbeiders met voorgevel aan Kempisch Dok-Westkaai, zijgevels aan Cadixstraat en Rigastraat, van 1938-1939 naar ontwerp van stadsarchitect Emiel Van Averbeke; de noordelijke helft maakt heden deel uit van de school, de zuidelijke fungeert nog steeds als aanwervingslokaal voor havenarbeiders, in de volksmond zogenaamd "Het Kot".
Grote, deels met zadeldaken, deels met platte daken afgedekte volumes (golfplaten, roofing) met ongelijke travee-indeling en één, soms twee bouwlagen. Samenspel van vier grote puntgevels aan Kempisch Dok-Weskaai met aansluitende lijstgevels, ook aan de zijstraten, uitgevoerd in donkere, geelbruine baksteen en voorzien van hardstenen plinten, dito deur- en poortomlijstingen, raamdorpels en dakrandafdekking van leisteen, gewapende betonnen balken met zichtbare kiezelstructuur en houten kroonlijst. Voorgevel met drie rechthoekige poorten met rolluik, sas en beglaasde houten binnendeuren en een rij lage vensters op de bovenverdieping, alternerend met zware schoorsteenprofielen. Gelijkaardige strookvensters in de aansluitende gevels, alle met smeedijzeren tralies uit bouwperiode.
Interieur: grote rechthoekige hallen, ieder met dertien geklonken ijzeren overspanningen op dito I-balken. Kleinere vertrekken aan de straatzijde met kantoren. Bewaarde bruggen.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DA002435, havengebied Eilandje.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 2007: Aanwervingslokaal havenarbeiders [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125515 (geraadpleegd op ).