erfgoedobject

Hoeve

bouwkundig element
ID
201205
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/201205

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Herberg De Gouden Sterre
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • omvat de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Hoeve: erf
    Deze bescherming is geldig sinds

  • omvat de aanduiding als beschermd monument Hoeve: woning en schuur
    Deze bescherming is geldig sinds

Beschrijving

Voormalige herberg "de gouden ster".

Historiek

1561-1571: de site wordt weergegeven op de kaart van Pieter Pourbus van het Brugse Vrije. De kaart geeft ten zuiden van de Moerdijkvaart enkele hoeves weer, die elk bereikbaar zijn via een brug over de vaart. Vermoedelijk heeft de hoeve ten zuiden van het meest oostelijke gelegen brugje betrekking op de hoeve aan de Oostendesteenweg nummer 276. De hoeve bestaat uit twee haaks op elkaar gelegen volumes onder zadeldak (vermoedelijk een boerenhuis en een landgebouw).

1666: Ten zuiden van de vaart worden de herberg "Ter bolle", de hoeve van "guillaume de don" en de hoeve van "guillaume verleije" afgebeeld. Vermoedelijk heeft de hoeve van Guillaume De Don betrekking op de hoeve Oostendesteenweg nr. 276. De hoeve wordt voorgesteld als een bakstenen volume onder zadeldak.

1699: de hoeve wordt op de ommeloper van Eernegem van 1699 weergegeven op het perceel 37. Ten oosten van de hoeve bevond zich een kleinere hoeve (perceel 47) en ten zuiden lag een huis (perceel 35). De hoeve (perceel 37) en de naastgelegen percelen (percelen 38, 39, 41 en 43) waren in 1699 in het bezit van Adriaen Beyens. De hoeve wordt op de ommeloper beschreven als "Adriaen Beyens aende noortzijde (van het vorige perceel 36) iiii lijn lvi roeden lants (vier lijnen en 56 roeden) synde de landynghe daer hij selfs woont mette westzijde jeghens de landynghe van Pieter Verleye (perceel 26) een langhs gracht der mede gemeten en metten noorthende aende moerdijck". Het donkere perceel (perceel 38) naast de hoeve was een moestuin ("hoveniershof"). Beyens bezat twee percelen land (perceel 39 en 41) die de verbinding maakten naar de "Jockwegh" (huidige Ganzestraat). Daarnaast bezat hij zeven smalle stukken grond bij de "Jockwegh" (perceel 43). Bij de hoeve werd een "landinghe" of losplaats vermeld (perceel 37). Dergelijke losplaats werd gebruikt om schepen op de Moerdijkvaart te draaien en aan te leggen op de oever. Adriaen Beyens bezat daarnaast een perceel dat op de ommeloper wordt vermeld als "ree" (perceel 41). Doordat het gebied bij de Moerdijkvaart altijd onder het waterpeil van de vaart lag, hadden de bewoners het moeilijk de gronden droog te houden. De reegracht was een kleine gracht tussen de vochtige akkerlanden die diende om het water af te leiden (gewoonlijk twee voet diep en anderhalve voet breed). Mogelijk wijst de benaming "ree" ook op een strook land met een grote lengte en beperkte breedte. Perceel 41 was in elk geval een dergelijk smal en langwerpig repelperceel.

1770-1778: op de Ferrariskaart bestaat de hoeve uit een boerenhuis aan de noordzijde en een landgebouw aan de zuidzijde van het erf. De gebouwen zijn bereikbaar door middel van een brug over de Moerdijkvaart. Het landgebouw betreft vermoedelijk de huidige schuur, hoewel het volume op de kaart wat meer oostelijk weergegeven wordt. Het boerenhuis heeft op de Ferrariskaart een T-vormig grondplan en lijkt in tegenstelling tot vandaag loodrecht op de Moerdijkvaart gelegen te zijn. Aangezien er vandaag in situ geen aanwijzingen zijn om te suggereren dat het boerenhuis in de 18de eeuw loodrecht op de vaart gelegen was en de huidige volumes van het boerenhuis 18de-eeuws zijn, geeft de Ferrariskaart mogelijk geen correct beeld van het toenmalige gebouwenbestand.

Ten westen van de hoeve wordt op de Ferrariskaart (1770-1778), net zoals op de ommeloper van Eernegem van 1699, een "landinghe" of losplaats weergegeven die gebruikt werd om schepen te draaien of aan te leggen op de oever. Eind 18de eeuw: op een 18de-eeuwse kaart wordt de hoeve weergegeven langs de Moerdijkvaart met bijhorende blekerijen, landerijen, bos en meers. De kaart geeft de blekerij ten oosten van de hoeve weer.

Circa 1830: de hoeve was eigendom van Joseph Van Sieleghem. De hoeve wordt op het primitief kadaster weergegeven met een boerenhuis, een schuur, een stal en een thans verdwenen landgebouw, gelegen aan de oostzijde van het perceel. Ten oosten van het boerenhuis lag een boomgaard langs de vaart. Het erf wordt omschreven als weide. Ten oosten van de hoevegebouwen lagen de blekerij en de bleekweiden. De blekerij bestond uit één groot gebouw dwars op de vaart en twee kleine gebouwen. Langs de "bourgogne-vaert" (Moerdijkvaart), ten westen van de hoeve, worden op het primitief plan nog sporen van de "landinghe" weergegeven. Ten zuiden van de hoevegebouwen liggen verscheidene percelen land.

Circa 1843: de hoeve en de naastgelegen blekerij worden, in vergelijking met het primitief kadasterplan ongewijzigd weergegeven op de Atlas der Buurtwegen.

1886: het kadaster registreert de afbraak van het landgebouw aan de oostzijde van het erf. In dat jaar wordt ook melding gemaakt van de "afbraak en gedeeltelijke reconstructie" van de schuur en de stal. Een aanbouw tegen de achtergevel van de stal wordt afgebroken. Vermoedelijk houdt deze bouwfase mogelijk verband met de verstening, waarbij het vakwerk opgevuld werd met het metselwerk. Tegen de westelijke zijgevel van de schuur werd een aanbouw opgetrokken. Daarnaast werden de aanbouwen tegen de achtergevel van de schuur aangepast en doorgetrokken tot naast het wagenhuis. Het boerenhuis bleef ongewijzigd.

Het kadaster registreert ook de afbraak van de twee kleinste gebouwen die deel uitmaakten van de blekerij ten oosten van de hoeve. Het grootste gebouw dat dwars op de Moerdijkvaart was gelegen bevond zich in ruïne en werk in 1886 gedeeltelijk afgebroken.

1892: het kadaster vermeldt de verdere afbraak van het vervallen huis.

1940: het huis in de bleekweiden, ten oosten van de hoeve, wordt afgebroken.

1941: het kadaster registreert een "herbouwing" van het boerenhuis. Vermoedelijk werd er een volume afgebroken aan de erfzijde. Met het bombardement van 1941 verdween het volume aan de erfzijde met de opkamer boven de (tweede) voutekelder, een melk- of zuivelkelder. De naastgelegen opkamer en bierkelder bleven behouden. Aan de schuur werden herstellingen en aanpassingen uitgevoerd.

Beschrijving

De hoeve is gelegen langsheen de Moerdijkvaart. Het erf is toegankelijk via een betonnen brug met ijzeren brugleuning, daterend uit de jaren 1980, over de vaart. De erftoegang bestaat uit een rood beschilderd ijzeren hek tussen twee wit beschilderde betonnen pijlers, vermoedelijk daterend uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.

Boerenhuis. Gelegen aan de noordzijde van het erf op de oever van de Moerdijkvaart. Het huidig uitzicht van het boerenhuis is het resultaat van verschillende verbouwingen. Het bestaat uit drie volumes die grosso modo in elkaars verlengde liggen.

Het westelijke volume van het boerenhuis met onder meer de keuken. Twee traveeën en één bouwlaag onder een zadeldak bedekt met Vlaamse pannen. Verankerde witbeschilderde baksteenbouw boven een gepekte plint. De gevels zijn opengewerkt met rechthoekige muuropeningen voorzien van behouden grote roedeverdeling en beluikt.

Interieur. Behouden balkenlaag (onder de valse plafonds) opgebouwd uit moer- en kinderbalken. Keuken met brede 18de-eeuwse keukenschouw voorzien van een geprofileerde houten schouwbalk. Ingewerkt oventje voorzien van een deurtje met duimhengels. Gemetselde komfoor en ingemaakte kasten. Aanrecht, een constructie van gesinterde baksteen. De vloer is voorzien van blauwe schorren. Behouden dakconstructie opgebouwd uit getelmerkt schaargebinte.

Middelste volume. Volume van vijf traveeën en één bouwlaag onder een verspringend zadeldak bedekt met Vlaamse pannen. De achtergevel is voorzien van twee opkamertraveeën en restanten van een zonnewijzer met opschrift "JAV", verwijzend naar de pachter van de hoek op het einde van de 18de en in het begin van de 19de eeuw, Jacobus Antonius Venmans. Moeilijk leesbare datering "181?" Verankerde witbeschilderde baksteenbouw met een gepekte plint. De gevels zijn opengewerkt met rechthoekige muuropeningen.

Tegen de erfgevel van het boerenhuis bevindt zich een gietijzeren pomp. De gevels zijn opengewerkt met rechthoekige muuropeningen onder strek. Beluikt en voorzien van behouden schrijnwerk. De voordeur is geplaatst in een omlijsting van blauwe gesinterde baksteen.

De oostelijke zijgevel van het boerenhuis is afgewerkt met muurvlechtingen. De geveltop is opengewerkt met een rechthoekige laaddeur, waarvan het bovenlicht is voorzien van een roedeverdeling en diefijzers. Op de begane grond sporen van een gedichte rondboogdeur die oorspronkelijk leidde naar de naastgelegen voormalige bleekweiden.

Interieur. Behouden balkenlaag opgebouwd uit moer- en kinderbalken. Enkele balksleutels zijn voorzien van een ojief-profiel. Brede 18de-eeuwse schouw met houten geprofileerde schouwbalk, schouwboezem voorzien van zogenaamd "Delftse tegeltjes". Zwarte boomse tegels. Dakconstructie opgebouwd uit getelmerkte schaargebinten.

De voutekamer is toegankelijk via een trap van blauwe gesinterde baksteen. De kelder is voorzien van een bepleisterd en witbeschilderd tongewelf, de vloer is voorzien van rood gebakken tegels.

Tegen de westelijke zijgevel van het boerenhuis is een lager volume onder een pannen lessenaarsdak aangebouwd met het bakhuis en het gemak. Dit lager volume is van latere datum dan het westelijke volume van het boerenhuis zie de aanwezigheid van twee gedichte ronde vensters in de zijgevel. Verankerde baksteenbouw, witbeschilderd boven een gepekte plint.

Dwarsschuur, gelegen aan de zuidzijde van het erf. Oude kern die teruggaat tot de eerste helft van de 18de eeuw. Volgens het kadaster wordt de schuur in 1886 verbouwd, wat mogelijk verband houdt met de verstening. De aanbouw tegen de westelijke gevel wordt gebouwd. De aanbouwen tegen de achtergevel worden doorgetrokken tot naast het wagenhuis.

De schuur is opgetrokken in stijl- en regelwerk. De erfgevel is voorzien van een houten beplanking. Hierachter bevindt zich een constructie van wandstijlen, hoekstijlen, poortstijlen en schoren. De achtergevel is voorzien van een bakstenen vullingen. Uitspringende lage bakstenen plint. Opengewerkt met een centrale dwarse poortdoorrit. Rechts geïntegreerd wagenhuis opengewerkt met rechthoekige muuropening.

Interieur. De dakconstructie van de schuur bestaat uit getelmerkte stijlgebintes met daarop een schaargebinte. Het stijlgebinte bestaat uit spantkrommers, waarbij de hiel van één van de krommers op een gemetselde poer staat. Het bovengelegen schaargebinte bestaat uit schuine stijlen verstevigd door korbelen en windschoren en rustend op de trekbalk.

Aan de oostzijde van het schuurgedeelte met dwarse doorrit bevindt zich het wagenhuis en aan de westzijde de varkensstal van 1941. De bovengelegen (tas)vloeren zijn recent verwijderd. De openingen waarin de vloeren waren bevestigd zijn nog zichtbaar. De schuur is voorzien van een recente betonvloer.

Tegen de westelijke zijgevel van de schuur is een lager bakstenen volume aangebouwd, dat thans in gebruik is als schapenstal en is bedekt door golfplaten in metaal, golfplaten in cementvezelplaten van het type eterniet en enkele golfplaten in kunststof als lichttrekkers. Achteraan de schapenstal is een constructie met houten beplanking opgetrokken.

Stal. Gelegen aan de westzijde van het erf. Aangezien de stal nog niet wordt weergegeven op de Ferrariskaart (1770-1778) en voor het eerst staat afgebeeld op het primitief kadasterplan (circa 1830), kan hieruit afgeleid worden dat de stal dateert van het einde van de 18de of het begin van de 19de eeuw. In 1886 wordt er volgens het kadaster een aanbouw tegen de achtergevel afgebroken. De stal was voorheen in gebruik als paarden- en koestal.

Verankerde bakstenen constructie. De erfgevel is voorzien van een houten beplanking. De houten planken zijn bevestigd op houten stijlen verstevigd met schoren (standvinken). De noordelijke zijgevel is voorzien van enkele dichtgemetselde openingen zoals onder meer het voormalig laadluik naar de hooizolder in de geveltop, het voormalige luik onder latei naar de paardenstal en een deuropening ter hoogte van dit laatste luik. De zuidelijke zijgevel is voorzien van een gelijkaardige beplanking en bevat een venster onder latei. Tegen de achtergevel van de stal zijn recentere aanbouwen opgetrokken, die voornamelijk in gebruik zijn als garage.

  • KADASTERARCHIEF WEST-VLAANDEREN TE BRUGGE, Primitief kadasterplan, Eernegem, sectie B, 1830.
  • RIJKSARCHIEF BRUGGE, Ommelopers Mestdagh, nr. 837: 19e begin, art. 37.
  • RIJKSARCHIEF BRUGGE, Ommelopers Peper, nr. 280: Eernegem: Ommeloper van de landen binnen de parochie van Eernegem, naar Roelant Meyaert 1699-1700, 19e begin.
  • RIJKSARCHIEF BRUGGE, Kaarten en plannen, nr. 645.
  • RIJKSARCHIEF BRUGGE, Kaarten en plannen, nr. 854.
  • CREYF S., Herberg "de cooren blomme", (onuitgegeven studie).
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel II, Brugge, 1921, kolom 290.
  • VERBEKE A., Eernegem anno 1699: De Moerdijk, in Ernigahem. Handelingen van de Kring voor Geschied-, Heem- en Familiekunde, jg. 2, 1983, p. 53.
  • VERBEKE A., Ree en landing langsheen de Moerdijk, in Ernigahem, jg. 13, 1994, p. 17.

Bron: GILTÉ S. & VANNESTE P. met medewerking van BAERT S., BOONE B. & VRANCKX M. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ichtegem, Deelgemeenten Bekegem en Eernegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL48, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Gilté, Stefanie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/201205 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.