erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Martinus

bouwkundig element
ID
201438
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/201438

Juridische gevolgen

Beschrijving

Neogotische parochiekerk uit 1924 naar ontwerp van architect Louis Verstraete uit Izegem. Heropbouw naar voorbeeld van de in 1918 door de Duitsers gedynamiteerde gotische kerk met romaanse toren. Praalgraven van de heren van Lichtervelde in zijkapel beschermd als monument bij koninklijk besluit van 9 februari 1951.

Historiek

Koolskamp vormde in oorsprong wellicht een primitieve parochie samen met de gelijknamige Sint-Martinusparochie Ardooie. In 821 schenkt Lodewijk de Vrome de parochie aan de abdij van Elnone (Saint-Amand-Les-Eaux, Noord-Frankrijk). In het bekrachtigingscharter van Karel de Kale van 23 maart 847 worden de parochies voor een eerste maal voluit genoemd "Hardoya en Coloscampum".

In latere oorkonden van de abdij van Elnone komt Koolskamp niet langer voor. Mogelijk waren de rechten in bezit van wereldlijke heren. In 1165 schenkt Gerardus, bisschop van Doornik, de altaarrechten van Koolskamp aan het kapittel van Harelbeke en dit blijft zo tot aan de Franse Revolutie.

Over de oudste kerk is weinig geweten. Een eerste kerk of kapel is vermoedelijk te situeren in de 9de eeuw en toegewijd aan Sint-Martinus. Dankzij opmetingen van architect Jules Soete (Roeselare) in 1891 kan het grondplan van een romaans kerkje gereconstrueerd worden. Het veldstenen schip meet 19 op 14 meter, met twee smalle zijkoren en twee korte kruisbeuken en een 7 meter diep koor. De vieringtoren meet 5,40 bij 4,20 meter. Vermoedelijk kent de kerk een verdere vergroting bij de oprichting van de kapelanijen door de heren van Lichtervelde. (zie praalgraven heren van Lichtervelde). Zo richt Lodewijk van Lichtervelde in 1360 de kapelanij van Onze-Lieve-Vrouw op. Jacob van Lichtervelde sticht na de dood van zijn vrouw in 1420 de Sint Jacobskapelanie ter ere van zijn patroon. Tot het eind van het ancien regime sieren hun praalgraven respectievelijk de noord- en zuidbeuk. De rente van de Sint Jacobskapelanie was gevestigd op het goed Autvyver maar komt in gedrang wanneer het kasteel tijdens de godsdiensttroebelen op het eind van de 16de eeuw grondig wordt vernield. In de 17de eeuw vervalt de kapelanij en blijft het altaar in de kerk zonder bedienaar of inkomen. De kapelanij van Onze-Lieve-Vrouw blijft bestaan tot de Franse Revolutie.

In 1526 wordt het kerkje vermoedelijk vervangen door een transeptloze driebeukige hallenkerk met een driezijdig koor, de achthoekige vieringtoren wordt behouden maar volledig ingebouwd. In 1549 wordt het Onze-Lieve-Vrouwekoor verlegd of vergroot. De kerk raakt tijdens de godsdiensttroebelen in de tweede helft van de 16de eeuw in verval. In 1572 slaagt de parochie erin samen met de bevolking van Pittem, Meulebeke, Ingelmunster, Ardooie de opstandelingen te verjagen. Vanaf 1600 wordt de kerk langzamerhand weer in redelijke staat hersteld. Op 18 mei 1618 wordt het hoofdaltaar door Monseigneur Triest gewijd.

In 1642 wordt op het omliggend kerkhof een knekelhuisje gebouwd om de ontgraven beenderen in op te bergen. In september 1645 wordt de kerk geplunderd door Franse troepen. In 1668-1670 gebeuren er grote werkzaamheden aan het dak. Ook de slanke 45 meter hoge spits dateerde wellicht uit de 17de eeuw. In 1681 wordt een sacristie aangebouwd. In de periode 1738-1754 worden herstellingswerken uitgevoerd aan de toren en torenuurwerk. In 1768 wordt het schaliedak van de toren hersteld. Tussen 1783-1793 wordt een orgel uit 1669 van het klooster van de rijke claren in Brugge aangekocht. De orgelkast en beeldhouwwerk zijn van de hand van de Brugse beeldhouwer Charles Monijn. Circa 1813 maakt kunstschilder Serafijn Vermote (1788-1837) een tekening van de kerktoren vanuit de Gemeentehuisstraat waarop enkel de toren zichtbaar is. Op het einde van de 18de eeuw worden de praalgraven van de heren van Lichtervelde wegens plaatsgebrek ontmanteld en tegen de westgevel geplaatst. In 1806 worden de dekstenen verwerkt in de kerkvloer, kleinere fragmenten van de beeldhouwwerken raken verspreid over Koolskamp. Tegen 1853 worden de meeste brokstukken evenwel terug samengebracht. Het duurt niettemin tot 1895 eer ze gerestaureerd worden en een plek krijgen achteraan de zuidbeuk. Van het graf van Lodewijk van Lichtervelde was enkel de grafplaat met de twee liggende figuren bewaard gebleven. Van het graf van Jacob van Lichtervelde waren de dekplaat en ook twee langszijden met elk acht pleuranten bewaard. De graftombe van Jacob van Lichtervelde wordt gereconstrueerd door beeldhouwer Leopold Blanchaert (Sint-Denijs-Westrem) waarbij heel wat ontbrekend beeldhouwwerk wordt herkapt. Op initiatief van pastoor Louis Van der Beke (1890-1902) worden ook tal van andere werken uitgevoerd. Naar ontwerp van architect Jules Soete uit Roeselare wordt in 1893 het schip met twee traveeën verlengd en wordt een kleine sacristie als bergplaats gebouwd aan zuidoostzijde. Aannemer Ch. Coussée uit Roeselare voert de werken uit. Tijdens de ambtperiode van pastoor Desiderius Flour (1902-1912) worden twee huisjes vlak naast het kerkhof, eigendom van Henri Bertheel, bij testament overgemaakt aan de kerkfabriek.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog worden de drie kerkklokken door de Duitsers weggevoerd. De kerktoren wordt als uitkijkpost gebruikt en door de terugtrekkende Duitsers op 16 oktober 1918 gedynamiteerd. De ganse kerk stort in behalve de nieuwe westgevel uit 1893. Een geplande wederopbouw van de twee huisjes op het middenplein gaat echter niet door. De praalgraven komen relatief ongeschonden uit het oorlogsgeweld en worden bij de wederopbouw in een aparte zijkapel opgesteld. De gemeenteschool doet zes jaar dienst als noodkerk. Het omliggende kerkhof wordt ook verplaatst naar de Tieltsestraat.

Op 26 juni 1924 wordt de nieuwe kerk, naar ontwerp van architect Louis Verstraete uit Izegem opnieuw in gebruik genomen. De wederopbouw gebeurt naar het vooroorlogs model, namelijk een gotische kerk met een ingebouwde romaanse toren. De torenspits wordt echter met een tiental meter ingekort. Het oorspronkelijke ontwerp wordt aangepast door de Koninklijke Commissie voor Monumentenzorg. De kerk wordt niet vergroot maar krijgt wel een aparte doopkapel en grafkapel met de praalgraven van de heren van Lichtervelde waardoor de ruimte beter benut wordt. Ook krijgen de parochianen een beter zicht op het altaar door de massieve muren van de toren door pilaren met rondbogen in blauwe hardsteen te vervangen. Aannemers zijn Karel D'Hooghe en J. Luca uit Jabbeke.

In 1932 koopt men twee nieuwe klokken aan. De Firma Bressers uit Gent brengt decoratieve schilderingen aan op de muren. Op 23 september 1935 wordt de kerk geconsacreerd door Monseigneur Lamiroy.

In 1951 levert Jos. Loncke (Esen) een elektrisch orgel met twee klavieren en 13 registers.

In de periode 1968-1970 kent de kerk ingrijpende restauratiewerken. In 1968 worden de kerkstoelen in zittende houding gedraaid naar het centraal geplaatste dienstaltaar en worden de 82 private stoelen verwijderd en de preekstoel opzij geschoven. Ook de keramische kruisweg Alfons Noseda uit 1925 moet wijken. In 1984 en 1985 krijgt de kerk figuratieve glas-in-loodramen met Onze-Lieve-Vrouw met schild van Koolskamp en Sint-Maarten te paard. Ook in 1985 wordt het glas-in-loodraam geplaatst van de wonderbare bescherming nabij het "bomkapelletje". In 1998 schenkt de 100-jarige Sint-Elooisgilde een glas-in-loodraam ter ere van haar patroon.

Een nieuwe restauratiecampagne gaat in 2009 van start.

Beschrijving

Georiënteerde hallenkerk, vrijstaand gesitueerd ten noorden van de gewestweg N35 van Lichtervelde naar Pittem. Omzoomd langs noord, oost en westzijde met lage ommuring in breuksteen met daarbinnen een kerktuin met grasperken, struiken hagen en bomen. Een smeedijzeren hek aan de noordzijde geeft toegang tot een gedenkteken voor oorlogsslachtoffers en de sacristie. Plein met parking aan zuidzijde.

Driebeukige hallenkerk met achthoekige ingebouwde toren op vierzijdige basis, schip van zeven traveeën met centraal koor van een travee en driezijdige sluiting, zijkoren met vlakke sluiting. Aan noordwestzijde een kleine doopkapel met driezijdige sluiting; centraal een noordelijke toegang met aangebouwde ronde traptoren; aan zuidzijde afzonderlijke grafkapel op vierkant grondplan en sacristie op L-vormig plattegrond.

Materiaalgebruik: gele baksteenbouw met plint in Doornikse kalksteen, toren eveneens in Doornikse kalksteen, verder gebruik van natuursteen voor onder meer dorpels en dekstenen, witstenen maaswerk, leien zadel,- lessenaar- en schilddaken en torenspitsen.

Exterieur

Sobere westgevel met drie puntgevels met aandaken en dekstenen, voorzien van muurvlechtingen en gescheiden door versneden steunberen. Middenbeuk gekenmerkt door tudorboogvormig hoofdportaal in geprofileerde baksteenomlijsting met dubbele houten deur. Erboven grote spitsboogvensters met maaswerk en zolderluik onder de nok. Twee jaarstenen verwerkt in de steunberen met monogram en jaartallen "IC 1526" en "1924".

Symmetrische zijbeuken met tudorboogvormige zijportalen in geprofileerde baksteenomlijsting, bekroond door spitsboogvensters met neogotisch maaswerk waarboven spitsboogvormig spaarveld met langwerpig tochtgat.

Zijgevels van noord- en zuidbeuk geritmeerd door versneden steunberen; per travee spitsboogvenster met maaswerk in geprofileerde baksteenomlijsting geaccentueerd door dieperliggende spaarvelden. Koorafsluitingen met gelijkaardige indeling door versneden steunberen en door neogotische spitsboogvensters.

Ingebouwde achtzijdige romaanse toren op vierzijdige basis. Rondbogige tweelichtvensters met romaans deelzuiltje als galmgaten, met op de vier windrichtingen een uurwerk. Naaldspits bekroond met vergulde wereldbol, smeedijzeren kruis en windhaan. Aan de noordzijde een doopkapel met driezijdige sluiting onder haaks schilddak, ronde ramen met vierpasmotief; centraal toegangsportaal onder lessenaarsdak met tudorboogvormige deuropening, aangebouwde ronde traptoren met kegeldak. Aan zuidzijde, aanbouwen in gelijkaardige neogotische bouwtrant. Grafkapel onder haaks zadeldak met puntgevel met dekstenen en muurvlechtingen en kleine rondboogramen met witstenen invulling met drielob en blinde rondboognis. Sacristie op L-vormig grondplan onder zadeldak eindigend op puntgevels met dekstenen voorzien van muurvlechtingen, oculus en gekoppelde stenen kruisvensters. Toegang onder rechte bovendorpel en gedeeld bovenlicht. Rechts daarvan groot geschilderd houten kruis onder overstekende dakoverstek met houten korbeelconstructie. Recentere kleine aanbouw onder plat dak achter zuidelijk koor.

Interieur

Uniforme witgepleisterde binnenafwerking in plaats van de oorspronkelijke decoratieve schilderingen. Deuropeningen geaccentueerd door gebruik van geprofileerd baksteenmetselwerk; hoge neogotische houten lambrisering. Midden- en zijbeuken gescheiden door rondbogige bakstenen scheibogen op ronde pilaren in witte kalksteen met bladwerkkapitelen. Ondersteuning van de vieringtoren op rondbogige scheibogen en zwaarder uitgewerkte pilaren met soortgelijke bladwerkkapitelen, beiden in blauwe hardsteen. Overwelving van beuken door middel van houten tongewelven, toren met vlak houten plafond met klokkenluik. Houten ingangsportaal met briefpaneelmotief, waarboven het elektrische orgel. Wanden van zijbeuken en koor voorzien van spitsboogvensters; figuratieve glas-in-loodramen in hoofd- en zijkoren. Terrazzovloeren in schip, koor en doopkapel, rood-witte cementegels in grafkapel.

De praalgraven van de graven van Lichtervelde zijn opgesteld in een zuidelijke zijkapel van de kerk. De kapel is bereikbaar via een sobere rondboogarcade, daarboven een blinde rondboognis getooid met muurschilderingen van de wapenschilden de families van Lichtervelde en van Coolscamp met daarboven het opschrift "DIE VAN LICHTERVELDE HEEREN VAN COOLSCAMP". Centraal de graftombe van Jacob van Lichtervelde (†1431), soeverein-baljuw van het graafschap Vlaanderen en vertrouweling van de hertogen van Bourgondië. Bovenste deksteen met zestiental wapenschilden gebeiteld rondom de figuur van Jacob van Lichtervelde, in hoogreliëf, liggend in zijn wapenrusting met blazoen. Zijwanden met 'pleuranten'. Gebeeldhouwd in zwarte Doornikse hardsteen.Op de schuine rand de aanvangsverzen van de boetepsalm "MISERERE MEI DEUS SECUNDUM/ MAGNAM MISERICORDIAM TUAM ET SECUNDUM MULTITUDINEM/ MISERATIONUM/ TUARUM DELE INIQUITATEM MEAM TIBI SOLI PECCAVI" Op de bovenste horizontale rand staat te lezen "HIER LEICHT JACOB VAN LICHTERVELDE/ RUDDER HEERE VAN COOLSCAMP VAN HARDOYE ENDE VAN HASSEBROUCK, DIE STAERF INT /JAER ONS HEERE MCCCC /ENDE EEN EN DERTICH DE LESTEN DACH VAN MAERTE". Tegen de muur van de grafkapel hangen de grafstenen van Lodewijk van Lichtervelde (†1376) en zijn echtgenote Béatrice Tollenaere (†1374), in halfverheven beeldhouwwerk in arduin. "HIER LEHET LOWYS VAN LICHTERVELDE HEERE VAN COOLSCAMP/ DIE STAERF INT JAER MCCCLXXV DEN 10STEN DACH IN LAUMAENT EN BEATRICE TOOLNAERS LOWIS WIJF LICHTERVELDE HEERE VAN COOLSCAMP DIE STAERF INT JAER MCCCLXXIIII DE IIEN DACH VAN DECEMBER/ BID GODE OVER DE ZIELE".

Mobilair

Grotendeels bewaard neogotisch getint mobilair uit de periode 1924-1931, verschillende stukken geproduceerd door het huis J. Devisscher uit Gent. Twee biechtstoelen, neogotisch, hout, (1931). Koorgestoelte, neogotisch, hout, 20ste eeuw. Doopvont, neogotisch, arduin met koperen deksel, 20ste eeuw. Hoogaltaar, neogotisch, gevlamd wit-bruin marmer, Jezus rustend op de schoot van Maria. Retabel met ingebouwd tabernakel uit twee delen, rechts een gebeeldhouwd paneel van Jezus met de discipelen van Emmaüs, het linkerpaneel stelt het offer van Melchisedech voor, 20ste eeuw. Zijaltaren, neogotisch, Sint-Martinus en Onze-Lieve-Vrouw in de zijkoren, marmer, 20ste eeuw.

Recuperatie van waardevol vooroorlogs mobilair: Lange zitbank "bank van de armendis", Vlaamse renaissance, hout, 16de eeuw, van de borstwering van het vooroorlogs doksaal. Communiebank, barok, hout, 17de eeuw, recuperatie van de gaafste stukken van de vooroorlogse communiebanken sluiten het hoofdkoor af, voorstellingen in medaillon van Mannaregen, Paaslam en Brandoffer.

Beeldhouwwerk: Sint-Cecilia is een van de weinige overblijfselen van het oude orgel dat oorspronkelijk afkomstig was uit het klooster van de rijke claren in Brugge. Het orgel dateerde uit 1669 en de orgelkast wordt gemaakt door Charles Monijn.

Elektrisch orgel uit 1951 van Jos. Loncke (Esen) met twee klavieren en dertien registers.

  • Algemeen Rijksarchief Brussel, Dienst der Verwoeste Gewesten, nummer 7443: Plannen voor heropbouw van de kerk; nummer 7434: Plannen voor heropbouw van de woningen op het voormalige kerkhof, 1923, door Louis Verstraete.
  • Archief Ruimte en Erfgoed - Afdeling West-Vlaanderen, archiefnummer W/ 00037.
  • Rijksarchief Gent, Familiearchief de Pottelberghe, nummer 233: Memoires van het huis de Lichtervelde, door J.B. Dhaeyere, 1762, folio 81-84.
  • Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed, Documentatiecentrum, Kaarten en Plattegronden Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.
  • CALLEWAERT A., Koolskamp: een brok geschiedenis, in Jaarboek van de heemkundige kring Ardooie-Koolskamp, jaargang 4, 2008, p. 84-90.
  • CORNILLY J., Tussen traditie en moderniteit, De wederopbouw van parochiekerken in West-Vlaanderen na de Eerste Wereldoorlog, in In de steigers, nummer 3, jaargang 15, 2008.
  • CORNILLY J., Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel I: Arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare, Tielt. Brugge, 2001, p. 32.
  • RAMBOUR D, De Praalgraven van Jacob en Lodewijk van Lichtervelde te Koolskamp, in Jaarboek van de Heemkundige kring Karel van de Poele te Lichtervelde, jaargang 11, 1995, p. 203-223.
  • VAN ACKER L., VERVENNE A., CALLEWAERT A., Geschiedenis van Koolskamp, Koolskamp, 1996.
  • VAN PUYVELDE L., Les pleurants aux sarcophages du moyen âge et le tombeau de Jacques de Lichtervelde, in Annales de la Fédération Archéologique et historique de Belgique, 1938, p. 423-427.
  • VERSCHRAEGEN H., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie West-Vlaanderen, Kanton Tielt, Brussel, 1974, p. 17-18.
  • VERVENNE A., Het orgel van de Brugse Rijke Claren in Koolskamp, in Biekorf, jg., 98, 1998, nummer 2, p. 156-158.

Bron: SANTY P. & BOONE B., met medewerking van CALLAERT G. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ardooie, deelgemeente Koolskamp, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL44, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Santy, Pieter; Boone, Benjamin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Orgel

Een orgel, afkomstig uit het Rijke Klaren-klooster in Brugge, en waarschijnlijk met nog hoge erfgoedwaarde, ging verloren in de Eerste Wereldoorlog. In de interbellumperiode was er vermoedelijk geen orgel aanwezig. In 1951 werd op het westdoksaal een nieuw orgel gebouwd door Jos. en P. Loncke (Esen). Rond 2007 werd ook het Busschaert-orgel uit de voorgoed gesloten parochiekerk van Bossuit overgeplaatst naar de kerk van Koolskamp, als koororgel.

Auteurs: Roose, Patrick
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Martinus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/201438 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.