Dit geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in neoclassicistische stijl op de hoek van de Muinkkaai met de Guldenspoorstraat en de Hertstraat werd in 1859 ontworpen in opdracht van “aannemer van werken” Charles De Jonghe. Gezien het beroep van de bouwheer mag aangenomen worden dat De Jonghe ook zelf instond voor het ontwerp van de woningen. De bouwaanvraag dateert van 2 november 1859, en de bouw ging van start na het verkrijgen van de bouwvergunning op 4 april 1860. De eerste woning bestond vermoedelijk uit de drie rechtse traveeën langs de Muinkkaai, de tweede woning uit de linkse travee aan de Muinkkaai en de drie traveeën langs de Guldensporenstraat. In een latere periode werden de twee woningen tot één woning samengevoegd.
Gezien de ligging op de oostelijke oever van de Muinkschelde, is de straat slechts langs één zijde bebouwd. Deze straatwand wordt gekenmerkt door een zeer homogene bebouwing van overwegend neoclassicistische rijwoningen, allen met gelijkaardige kroonlijsthoogte. Nummer 34 past qua materialiteit, stijl en volumetrie goed in het straatbeeld en is door zijn ligging op een hoekperceel zeer beeldbepalend.
De in oorsprong gekoppelde woningen bestaan uit een heden samengevoegde rijwoning en hoekwoning met drie vrijstaande gevelzijden van respectievelijk vijf, drie en drie traveeën en tellen drie bouwlagen onder een afgewolfd pannen zadeldak met de nok parallel aan de Muinkkaai waarin verschillende recente dakuitbouwen. De woning werd duidelijk ontworpen om vanaf de Muinkkaai benaderd te worden aangezien de representatieve gevels langs de Muinkkaai en Guldenspoorstraat zeer gedetailleerd uitgewerkt zijn, terwijl de achtergevels langs de Hertstraat sober en puur functioneel vormgegeven zijn.
De gevels langs de Guldenspoorstraat en Muinkkaai betreffen identiek vormgegeven bepleisterde en beschilderde lijstgevels op een gecementeerde plint en bovenaan afgelijnd met een recente kroonlijst op modillons, waartussen zich telkens een rechthoekig casement bevindt. Horizontale accenten worden gelegd door imitatiebanden op de gelijkvloerse verdieping die uitwaaieren boven de gevelopeningen, hardstenen cordonvormende lekdrempels op de bovenverdiepingen en geprofileerde waterlijsten. De gevel langs de Guldenspoorstraat is symmetrisch uitgewerkt waarbij twee identieke venstertraveeën zich naast een centrale deurtravee bevinden. De gevel langs de Muinkkaai heeft vijf identieke traveeën, waarbij de uiterst linkse travee breder is. Alle keldervensters en gelijkvloerse vensters van beide gevels zijn rechthoekig, alle bovenvensters zijn getoogd en gevat in een geprofileerde omlijsting met oren. Al het schrijnwerk is recent. De oorspronkelijk twee gekoppelde woningen hadden elk een eigen toegang. Centraal in de gevel langs de Guldenspoorstraat geeft een houten vleugeldeur onder bovenlicht met roedeverdeling via drie hardstenen treden toegang tot de linkerwoning. Langs de Muinkkaai bevindt zich in de rechterwoning een houten deur onder bovenlicht met roedeverdeling in de tweede travee. Deze is toegankelijk via drie hardstenen treden naast een gietijzeren voetschraper.
Langs de Hertstraat is een complexe opbouw van verschillende kleinere achterbouwen te zien, waarbij de gevels opgebouwd zijn uit een bloot baksteenparement. De variabele traveeën bevatten getoogde vensters onder rollaag, waarbij de traphuistravee aan zijn rondboogvenster herkend kan worden. De gevel op de rooilijn betreft een bepleisterde lijstgevel die naar links toe lager vertrapt, en met schijnbaar willekeurig geplaatste rechthoekige vensters en schijnvensters.
Van de interieurindeling zijn geen bouwplannen beschikbaar.
- Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen particuliere woningen, G12, 1859/9568.