Voor deze bescheiden rijwoning in neoclassicistische stijl werd in 1895 een bouwaanvraag ingediend door de weduwe van handelaar Julien-Francies Buyl-Rotsaert en kinderen, die toen al in de Hofstraat op nummer 36 woonden. Deze woning is een getuige van de eerste bouwfase in deze straat, getypeerd door eind-19de-eeuwse neoclassicistische rijwoningen.
Voor de bouw van deze woning werd een magazijn uit 1863 afgebroken, dat toebehoorde aan het pand in de Muinkkaai 7. Het geknikte, smalle perceel tussen de Muinkkaai 7 en de Hofstraat 6 werd bijgevolg opgesplitst. Het vrijgekomen perceel bood plaats aan een bescheiden rijwoning.
De rijwoning is opgebouwd uit twee ongelijke traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. Iets bredere risaliterende venstertravee rechts. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel staat op een hoge hardstenen plint met betralied souterrainvenster en is bovenaan afgelijnd door een houten geprofileerde kroonlijst op klossen. Eenvoudige maar verzorgde neoclassicistische stucornamenten zoals noppen, diamantkoppen en casementen. Horizontale accenten worden gelegd door parallelle banden met diamantkoppen op de gelijkvloerse verdieping, schijnvoegen op de tweede verdieping, hardstenen cordons en geprofileerde waterlijsten. Vergelijking met het bouwdossier en met fotomateriaal uit de jaren 1970 laat zien dat de originele bepleistering met schijnvoegwerk op de verdiepingen in een recentere periode werd vervlakt.
Rechthoekige muuropeningen, regelmatig in de gevel geplaatst, beneden in een vlakke omlijsting, en op de verdiepingen in een geprofileerde lijst; en vermoedelijk vernieuwd houten schrijnwerk. Deur met drie blauwe hardstenen treden naast een verdwenen voetschraper in de plint naar authentieke houten vleugeldeur met bovenlicht. Nadruk op de vensters van de eerste verdieping, met omlijstingen die van oren en sluitstukken zijn voorzien, en een vensterdeur rechts waar tot in de jaren 1970 een balkon met smeedijzeren leuning was voorzien.
Volgens de bouwplannen kreeg de woning een klassieke enkelhuisindeling; door het ondiepe perceel ziet men echter af van de smallere, en lagere aanbouw met keuken die men doorgaans bij dit type stadswoning aantreft. Verder, in de deurtravee, gang met trappenhuis, en in de venstertravee drie achter elkaar liggende kamers.
- Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, Mutatieschetsen Gent, afdeling IV (Gent), 1897/10.
- Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen particuliere woningen, G12, 1895/J/11.