Dit statige burgerhuis in eclectische stijl met elementen uit de art nouveau werd in 1912 ontworpen door de Gentse architect Charles De Leu-Everaert. De Leu-Everaert diende zelf de bouwaanvraag in. Hij stond in 1909 ook in voor het ontwerp van de naastgelegen woning op nummer 353. Het pand werd volgens het kadaster geregistreerd op naam van zijn schoonmoeder Rosalie Van Poucke (Oostakker, 1852-Middelkerke, 1933), weduwe van Constant Everaert (Gent, 1837-Gent, 1900), terwijl de architect zelf tot 1923 in bezit was van de woning op nummer 353. Het echtpaar Everaert-Van Poucke had vier dochters geboren tussen 1878 en 1892. De derde dochter, Rachel Charlotte Jeanne Everaert (Gent, 1882-Gent, 1953), huwde in 1902 met architect-aannemer Charles De Leu. In de gevel werd een jaarsteen verwerkt met het jaartal ‘1912’.
Dit gedeelte van de Hofstraat wordt gekarakteriseerd door een opeenvolging van indrukwekkende vroeg-20ste-eeuwse rijwoningen, veelal in baksteenparement en met art-nouveaugetinte kenmerken. Nummer 355 sluit enerzijds qua volumetrie, stijl en materiaalgebruik aan bij de straatwand, maar valt met zijn opmerkelijke gevelelementen en indeling op naast de klassiek uitgewerkte nummer 357.
De statige rijwoning is drie traveeën breed en drie bouwlagen hoog boven een souterrain en onder een plat dak. De lijstgevel met pseudo-trapgevel is opgebouwd uit bruin en rood baksteenparement met witstenen speklagen en staat op een hardstenen plint ingevuld met breuksteen. In de plint twee souterrainvensters omgeven door hardstenen negblokken, houten enkelvoudige ramen en smeedijzeren rooster met centraal rond motief. De verhoogde begane grond is opengewerkt met getoogde muuropeningen met een geprofileerde zandstenen lijst. In de rechtertravee is een houten toegangsdeur boven twee hardstenen treden uitgewerkt, waarbij de panelen versierd zijn met houtsnijwerk. Het houten bovenlicht wordt van de deuropening afgescheiden door een witstenen kalf, waarin centraal een monogram uitgewerkt is. De bel-etage is opengewerkt met twee identieke vensteropeningen die houten guillotineramen bevatten. De borstwering wordt verlevendigd met siermetselwerk. De bovenverdiepingen zijn symmetrisch opgebouwd en gevat tussen twee lisenen, op beide uiteinden onderaan steunend op een met een gebogen fronton en rolwerk gedecoreerde witstenen cartouche met aan de linkerzijde het opschrift ‘ANNO’ en aan de rechterzijde ‘1912’. Bovenaan hebben de lisenen een witstenen kapiteel die een korfboog ondersteunen die de volledige gevelbreedte overspant. Tussen de lisenen is op de eerste verdieping een monumentale erker uitgewerkt met afgeschuinde zijkanten. Deze is volledig uit witsteen opgebouwd en wordt ondersteund door twee gedecoreerde consoles. De voorzijde bevat een getoogd guillotineraam, met daarboven drie gekoppelde getoogde bovenlichten. De zijkanten hebben telkens een smal venster met apart bovenlicht, beide getoogd. Op de borstweringen is siermetselwerk aangebracht. De gehele erkerpartij wordt bovenaan afgeschermd door een schuin leien dakje, langs beide uiteinden ondersteund door houten consoles. Boven het afdak is op de tweede verdieping een halfronde vensterpartij uitgewerkt, waarbinnen centraal twee gekoppelde rechthoekige vensters onder gedecoreerde witsteen geflankeerd worden door twee gebogen vensters, gescheiden door bakstenen penanten. Boven deze vensterpartij met houten schrijnwerk zijn drie smeedijzeren sierankers aangebracht.
De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee, die identiek is aan de indeling van de naastliggende woning nummer 353. Via de voordeur betreedt men de inkomhal vanwaar korte steektrappen zowel naar het souterrain als de bel-etage leiden. Op het bel-etageniveau wordt de linkerzijde ingenomen door een salon langs de straatzijde die in verbinding staat met de eetkamer. De gehele rechterzijde wordt ingenomen door de traphal, waarachter naast de koer een smallere aanbouw aanwezig is waarin een office, toilet en spreekkamer ingericht zijn. Van de overige verdiepingen zijn geen bouwplannen beschikbaar. Er kan van uitgegaan worden dat zich op het souterrain dienstruimtes bevinden en dat de slaapkamers op de bovenverdiepingen ingericht zijn.
- Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, Mutatieschetsen Gent, afdeling IV (Gent), 1913/32.
- Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen particuliere woningen, G12, 1912/J/2.