Historische hoeve zogenaamd "'t Nieuw Goed" of "Cloets Hof" (naar de familie Cloet die hoeve bewoonde). Dieper gelegen hoeve met bijhorende kapel links van de erfoprit. De hoeve is opgenomen in de niet-limitatieve lijst van merkwaardige gebouwen in het open landschap van Harelbeke, definitief vastgesteld in de gemeenteraad van 11.02.2008 (categorie 1).

Historiek

18de eeuw. De hoeve wordt reeds weergegeven op de kaart uit het landboek van Harelbeke-buiten, opgemaakt in 1768 door landmeter Frans De Bal; de deels omwalde hoeve bestaat er uit het boerenhuis, de stal, een groot en een klein landgebouw. De bijschriften vermelden "Joncker Louis vanden Hecke, heere van Lembeke, erfpachtigh tresorier vanden Audenburgh tot gent & syne behuysde hofstede ende boomgaert genaemt het nieuw goed".

19de eeuw. Op het primitief kadasterplan (circa 1835) is de hoeve volledig omwald en bevindt het boerenhuis zich samen met de stal, de schuur en een derde landgebouw rondom het centrale erf. Het geheel is eigendom van Frans Bruneel, bleker te Kortrijk, en bewoond door Petrus Tanghe. Op verschillende 19de- en begin 20ste-eeuwse kaarten, zoals de Atlas der Buurtwegen (1845) en de kaarten van het Militair Cartografisch Instituut (van circa 1885 en circa 1910), wordt de hoeve dan ook vermeld als "Ferme Thanghe". In 1859 laat de Kortrijkse handelaar Pieter Delva het landgebouw aan de westzijde van het erf afbreken, de stal en de schuur uitbreiden en een bakhuis bouwen. In 1885 verkopen de erfgenamen van Adolphus Kervyn - volgens het kadaster de toenmalige eigenaar - de hoeve aan Alphonse de Thibault de Boesinghe uit Brugge, die vóór 1899 de hoeve laat uitbreiden met een cichorei-ast bij de erftoegang.

20ste eeuw. Circa 2000 wordt het boerenhuis intern opgesplitst in twee woongelegenheden.

Beschrijving

Verharde erfoprit, erftoegang tussen twee wit beschilderde betonnen palen. Hoeve met losse bestanddelen rondom een centraal, verhard erf.

Deels gerenoveerd boerenhuis aan de noordzijde van het erf. Wit beschilderde, verankerde baksteenbouw van negen traveeën op een grijs beschilderde plint en onder een pannen zadeldak. Licht getoogde muuropeningen met vernieuwd houtwerk.

Langgerekte stallingen, gelegen aan de oostzijde van het erf. Wit beschilderde, verankerde baksteenbouw op een zwart gepekte plint en onder een pannen zadeldak. Rechthoekige en licht getoogde muuropeningen (onder meer staldeuren, poort en laadluik).

Schuur, gelegen aan de zuidzijde van het erf. Verankerde baksteenbouw onder een overkragend pannen zadeldak. Dubbele dwarse doorrit (deels gedicht aan achterzijde).