Neoclassicistische herenwoning van 1860-1861. In 1716 is de herberg "De Gouden Leeuw" hier gevestigd; daarvoor was er een brouwerij die eigendom was van presbiter en kapelaan Georgius Juet. Volgens het primitief kadasterplan (circa 1835) en de legger bevinden zich op deze locatie in het begin van de 19de eeuw twee woningen, eigendom van herbergier Bernard De Coninck; naar verluidt is er bij de herberg een smidse aanwezig. In 1860-1861 worden beide huizen in opdracht van landbouwer Karel Lefevre uit Bavikhove verenigd, de bijgebouwen afgebroken en een nieuw bijgebouw opgetrokken. Naar verluidt al sinds het begin van de 20ste eeuw in gebruik als notariskantoor en -woning. In 1915 laat Mathilda Lefevre het oorspronkelijke, dwarsgerichte bijgebouw afbreken en vervangen door een langwerpige aanbouw.

Acht traveeën brede, onderkelderde herenwoonst met bepleisterde en beschilderde lijstgevel met neoclassicistische kenmerken cf. begane grond met imitatievoegen, de geprofileerde vensteromlijstingen, de doorgetrokken arduinen lekdrempels op de verdieping, de als risaliet uitgewerkte koetstravee, de kroonlijst op modillons. Voorheen opgesplitst in twee woningen, zie voordeur in derde travee en koetspoort uiterst rechts, en vermoedelijk in de 19de eeuw samengevoegd. Fraai bewaard, 19de-eeuws houtwerk (voorzetramen aan de binnenzijde).

Interieur. Bewaarde interieurelementen in de inkomhal en het salon aan de straatkant, onder meer stucwerkplafonds en paneeldeuren. Inkomhal met granitovloer en trap met metalen spijlen. Salon met parketvloer en schouw. Kelderruimtes met tongewelf cf. twee traveeën met kelderramen aan de straatkant. Grotendeels bewaard en getelmerkt dakspant; bewaarde bakstenen tussenmuur met vlechtingen op de zolderverdieping wijzend op de voormalige opdeling in twee huizen.

Dwarse aanbouw van 1915 tegen de achtergevel thans met burelen. Wit beschilderde baksteenbouw onder gemansardeerd zadeldak (deels pannen, deels leien) met twee dakvensters.