is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Museum voor Pijp en Tabak
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Museum voor Pijp en Tabak: huis De Baere
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Museum voor Pijp en Tabak
Deze vaststelling was geldig van tot
Museum voor Pijp en Tabak (nummer 100) met naastgelegen bijgebouw (nummer 98). Herenhuis vermoedelijk daterend van 1771 zie inscriptie in het dakgebint (nummer 100), in het begin van de 19de eeuw samen met het naastgelegen gebouw (nummer 98) Brouwerij Basyn. Thans ook genaamd herenhuis "De Baere" zie eigenaars in de eerste helft van de 20ste eeuw.
Het huis "De Baere" (nummer 100) is beschermd als monument bij K.B. in 13/05/1976.
18de eeuw. Het herenhuis dateert vermoedelijk van 1771 zie bewaarde inscriptie in het dakgebinte. Weergave van bebouwing op het 18de-eeuwse ontwerp voor een steenweg tussen Brugge en de Leie. Vermoedelijk reeds weergegeven op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778).
19de eeuw. In 1815 is "Brouwerij Basijn" er gevestigd. Circa 1835 zijn het herenhuis (nummer 100) en het magazijn (nummer 98) eigendom van stoker Leo Basyn. Het primitief kadasterplan (circa 1835) geeft aan de koer achter het herenhuis (nummer 100) twee bijgebouwen weer: het bijgebouw aan de westzijde van de koer sluit aan op de woning, het bijgebouw aan de noordzijde sluit aan bij de tuin. Achter het magazijn (nummer 98) bevindt zich de stokerij. Vermoedelijk laat Basyn ook het interieur volledig aankleden. In 1852 wordt het magazijn (nummer 98) vermeld als huis. De achtergelegen stokerij wordt in 1852 door Ludovicus Basyn opgesplitst in twee gebouwen (horend bij de huidige nummers 96 en 98). Louis Basyn laat in 1859 het bijgebouwtje achter het herenhuis (aan de kant van de tuin) en een gedeelte van de stokerij afbreken in functie van de bouw van een landgebouw. De gebouwen komen in 1885 in handen van Hector Belcourt uit Etterbeek, een onderofficier bij het Eerste Regiment der Gidsen. In 1890 verkoopt de heer Delcourt het herenhuis (nummer 100) aan nijveraar Jules Duthoit die in datzelfde jaar het landgebouw van 1859 laat omvormen en uitbreiden in een werkhuis; het atelier heeft een L-vormige plattegrond en is grotendeels gelegen achter de huidige nummers 96-98. Het huis nr. 98 en de stokerij worden in 1890 verkocht aan brouwer Ernest De Coninck. De heer Deconinck had reeds in 1889 een bouwaanvraag ingediend voor het plaatsen van twee nieuwe vensterkruisen in de voorgevel (vervangen van één oud vensterkruis en toevoegen van één nieuw vensterkruis).
20ste-21ste eeuw. In 1913 laat Jules Duthoit een uitbreiding optrekken tegen de achtergevel van nummer 98 (oostzijde van de koer achter het herenhuis). In de eerste helft van de 20ste eeuw is het herenhuis eigendom van de familie Debaere. In 1930 van het huis toegewezen aan handelaar Godfried Debaere. Op 1 maart 1975 komt het gebouw in handen van de stad en één jaar later wordt het herenhuis beschermd als monument. In 1978 wordt het gebouw ingericht als Kultuurhuis van de stad en in 1980 beslist men om er het museum van Pijp en Tabak in onder te brengen. Ook de galerij Colardyn en het archeologisch museum krijgen er een onderkomen. De resterende kamers op de gelijkvloerse verdieping worden ingericht als vergaderzaal en administratieve ruimtes. In 1991 beslist het stadsbestuur het rococosalon te restaureren (restauratie in 1992-1993). De restauratie van de inkomhal gaat in 1994 van start. In 2005 worden de kamers op verdieping gerestaureerd.
Nummer 98. Baksteenbouw van zes traveeën en twee bouwlagen en onder een pannen zadeldak. Bepleisterde en wit beschilderde lijstgevel afgelijnd door een tandlijst en kroonlijst op klossen. Uiterst links een segmentbogige doorgang met dubbele poort. Oorspronkelijk rechthoekige openingen, op de begane grond in de tweede helft van de 20ste-eeuw aangepast. Bewaard schrijnwerk op de verdieping. Achtergevel met boven de poort twee voormalige openingen, thans gedicht en voorzien van een vingerberaping. Bijgebouw opgetrokken in 1859 als landgebouw en in 1890 verbouwd en uitgebreid tot werkhuis. Recent gerenoveerd bakstenen volume onder pannen zadeldak met twee dakvensters. Licht getoogde openingen met strek. Sporen van gedichte openingen. Het volume is trapsgewijs aangepast aan het reliëf naar de Leie toe.
Nummer 100. Classicistisch dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen afgedekt door een pannen zadeldak. Bepleisterde en wit beschilderde baksteenbouw met symmetrisch opgebouwde voorgevel. Centrale travee met dubbele poort onder waaiervormig bovenlicht gevat in een arduinen omlijsting. Daarboven deurvenster met smeedijzeren balkonleuning en ingewerkte medaillon met de afbeelding van de Franse koning Lodewijk XV. Beluikte vensters op de begane grond; bewaard 18de-eeuws houtwerk. Deels bepleisterde maar volledig beschilderde achtergevel gedomineerd door de segmentboogopening met fraaie dubbele tuindeur. 18de-eeuws dwarsvolume van twee bouwlagen.
Interieur. Rijkelijk aangekleed interieur met lambriseringen, stucwerkplafonds en houtsnijwerk, vermoedelijk uit de eerste helft of het midden van de 19de eeuw. Inkomhal met marmeren vloer in zwart-wittegels en centraal een stermotief. Marmerimitatie op de wanden. Bordestrap met rococo trapleuning. Salon rechts aangekleed met irisé-behang, mogelijk vervaardigd in Rijsel omstreeks 1830 en vervat in de lambrisering; geometrische motieven en bloemencorbeilles met goudbeleg. Hoeken van de kamer met gecanneleerde pilasters met Ionisch kapiteel, waarvan de eierlijst en de voluten met bladgoud belegd zijn. Beschilderd plafond met centraal rozet, bloemenkrans rond het plafond. Met de hand versierde houten kroonlijst als overgang tussen muren en plafond. Volgepolijste 18de-eeuwse schouw in Gris Royal versierd met rococomotieven: boezem met een in lijstwerk vervatte spiegel. Eikenhouten deuren met schelpmotief, eikenhouten sokkellambrisering. Plankenvloer uit rood Noors dennenhout (planken van circa 20 centimeter breedte), voorheen bedekt met tapijt zie de tapvormige vastzettingen aan de randen van de vloer; oorspronkelijke bekleding verdwenen bij de restauratie van 1993. Overige salons met - weliswaar minder rijkelijke - aankleding doch steeds met schouw en fijn lijstwerk, naar verluidt geschilderd circa 2005. Inscriptie "1771" in het eikenhouten dakgebint. Overwelfde kelderruimtes, baksteenvloer. Voorraadkelders.
Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Harelbeke, Deel I: Stad Harelbeke, Deel II: Deelgemeenten Bavikhove en Hulste, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL42, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Marktstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Museum voor Pijp en Tabak [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/205170 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.