is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Oorlogsgedenkteken voor de militaire en burgerlijke doden
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Oorlogsgedenkteken voor de militaire en burgerlijke doden
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Oorlogsgedenkteken voor de militaire en burgerlijke doden
Deze vaststelling was geldig van tot
Het gedenkteken voor de militaire en burgerlijke doden van Menen staat centraal op het Vander Merschplein, in het centrum van de stad.
Dit gedenkteken werd oorspronkelijk in 1921 opgericht op de toenmalige Groentemarkt (het westelijke deel van de huidige Grote Markt) als een gedenkteken voor de militaire en burgerlijke doden van de Eerste Wereldoorlog van Menen. Het gedenkteken werd op 14 augustus 1921 onthuld op de voormalige Groentemarkt. De onthulling ging gepaard met allerhande feestelijkheden.
Het gedenkteken zorgde in de stad voor opschudding omwille van de schaarse kledij van beide figuren, in het bijzonder van de treurende vrouw. De collegestudenten hadden zelfs een verbod gekregen om vóór het gedenkteken te passeren. Na de Tweede Wereldoorlog werden de namen toegevoegd van de omgekomen militairen van deze nieuwe oorlog, evenals van de omgekomen verzetslieden en politieke gevangenen. In 1968 werd het ondertussen zwaar gehavende en verwaarloosde gedenkteken overgebracht naar het Vander Merschplein, omdat men op de Grote Markt een parking wilde aanleggen. Het platform waarop het gedenkteken stond, verdween.
Het gedenkteken is van de hand van de in Menen geboren kunstenares Yvonne Serruys. Serruys, die vanaf 1904 definitief in Parijs woonde, zou het gedenkteken 'geschonken' hebben aan de stad. Het stadsbestuur sprong bij in de verplaatsings- en installatiekosten. De oud-strijders van Menen organiseerden geldinzamelacties om de overige kosten te betalen. Serruys heeft het haut-reliëf in haar atelier in Parijs vervaardigd vooraleer het naar Menen werd overgebracht. Het gedenkteken werd uitgevoerd in steen van Euville en werd geplaatst op een constructie met 8 treden, omgeven door een plantsoen en gietijzeren hekwerk. Dit architectuurgedeelte was van de hand van architect Joseph Hiriart uit Parijs, met wie Serruys geregeld samenwerkte.
De compositie van het beeld werd voorbereid in meerdere schetsen en maquettes. Op de plaats waar nu de voorovergebogen wenende vrouw zit, had Serruys eerst een neergehurkte moeder voorzien die over de oorlog vertelt aan haar kind. Moeder en kind waren naar de gevleugelde figuur toegekeerd, terwijl in de uiteindelijke compositie de wenende vrouw het hoofd afgewend heeft van deze gevleugelde figuur. Vermoedelijk heeft Serruys zich voor de treurende figuur geïnspireerd op het schilderij 'Hope' (1886, Tate Gallery, Londen) van George Frederic Watts (1817 – 1904). De houding van beide figuren is haast identiek. Bovendien wordt de betekenis van het schilderij 'Hope' op het gedenkteken hernomen in het Latijnse opschrift: "In Memoriam. In Spem".
De voorstelling kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden: de jonge, treurende vrouw staat symbool voor rouw en pijn, maar ook voor het vaderland dat treurt om zijn doden. De linkse figuur in krijgsornaat met helm, symbool van kracht en onkwetsbaarheid, is getooid met vleugels die bescherming bieden, maar tevens de compositie sluiten door het beeldvlak te omhullen. Ze houdt een palmtak en laurierkrans in de hand, symbolen van glorie en onsterfelijkheid bereikt door de overwinning. Soms wordt deze figuur als symbool voor het vaderland beschreven.
Het gedenkteken lijkt de idee van overwinning met herdenking te combineren. Niet de heldhaftige gesneuvelden worden afgebeeld, maar wel het onherstelbare leed van de achtergeblevenen, gevisualiseerd door de wenende vrouw. Vaak wordt de aandacht gelegd op de gevoeligheid en de sentimentele waarde van de voorstelling. Anderzijds wordt het gedenkteken echter ook steeds een krachtige, mannelijke vormgeving toegedicht.
In de literatuur wordt er steevast op gewezen hoe uitzonderlijk het is voor een vrouw, in eerste instantie om beeldhouwer te zijn, en in tweede instantie om publieke opdrachten te krijgen. Beeldhouwkunst werd beschouwd als een uitgesproken mannelijk métier waarvoor men spieren, 'mankracht' nodig had. Opdrachten voor publieke monumenten waren bovendien in de 19de eeuw en aan het begin van de 20ste eeuw weggelegd voor de meest prestigieuze kunstenaars. Ze werden beschouwd als een absolute 'mannenzaak': een ambitieus en monumentaal prestigeproject in de zichtbaarheid van de publieke ruimte, die traditioneel de man toebehoorde, diende dan ook door een man uitgevoerd te worden. Er werd in Menen niettemin voor Serruys gekozen, wellicht omdat zij van Menen afkomstig was en bovendien ook een goede artistieke reputatie had. Ze realiseerde een aantal opmerkelijke publieke sculpturen, o.m. in Gent (standbeeld Emile Claus), Rijsel, Parijs, Biarritz, Tunis en Sfax.
Grote gedenksteen uit witte natuursteen (Euvillesteen) met beeldhouwwerk in hoogreliëf, opzij en vooraan voorzien van geprofileerde hoeksteunen. De gedenksteen is bovenaan afgewerkt met een segmentboog met afgeronde hoeken. De achterzijde is identiek met de voorzijde behalve het massieve blok met het wapenschild van Menen. Op de voorzijde staat het volgende tafereel in hoogreliëf: een geknielde overwinningsgodin met helm en harnas en breed gespreide vleugels houdt een overwinningskrans en een palmtak boven het hoofd, de andere hand legt ze troostend op de schouder van een wenende vrouw die voorovergebogen zit met de handen voor het gezicht.
Op de voorkant: op de plint 'IN MEMORIAM IN SPEM'. Op de achterkant: het wapenschild van Menen, zonder kroon, met twee palmtakken opzij. Op de gedenksteen: in bronzen reliëfletters, '1914 1918' met kruis ertussen, 'GESNEUVELDE BELGISCHE MILITAIREN', de namen, 'BURGERLIJKE OORLOGSLACHTOFFERS', de namen; onderaan: '1940-1945', 'GESNEUVELDE BELGISCHE MILITAIREN', de namen, 'GESNEUVELDE WEERSTANDERS EN POLITIEKE GEVANGENEN', de namen. Alle namen zijn gedeeltelijk alfabetisch gerangschikt.
Hoogte 340 x Breedte 549 x Diepte 321 centimeter.
Uitvoering: Yvonne Serruys (gesigneerd).
Bron: Beschermingdossier DW002448 (2009)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Vander Merschplein
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Oorlogsgedenkteken voor de militaire en burgerlijke doden [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/205223 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.