Hoeve eertijds zogenaamd goed "Te Velderycke" waarvan de gebouwen deels dateren uit de 18de, 19de en 20ste eeuw. Hoevenaam verwijzend naar de heerlijkheid Velderycke. Opgenomen in de niet-limitatieve lijst van merkwaardige gebouwen in het open landschap van Harelbeke, definitief vastgesteld in de gemeenteraad van 11.02.2008 (categorie 2).
Historiek
Oudste vermelding van de gelijknamige heerlijkheid dateert volgens De Flou van 1204.
18de eeuw. Eerste weergave van de hoeve op de kaart uit het landboek van Harelbeke-buiten, opgemaakt in 1768 door landmeter Frans De Bal. De hoeve wordt afgebeeld met drie langwerpige volumes van gelijke omvang. De hofstede met omliggende weiden is volgens het bijschrift van de kaart eigendom van de heer Le Vaillant. De hofstede is het centrum van de gelijknamige heerlijkheid die een leen was van het Harelbeekse leenhof. Te Velderycke heeft zelf ook één achterleen namelijk de Paddenhoek.
19de eeuw. De gegevens van het kadaster vermelden in 1835 dat de hoeve eigendom is van Louis De Bien uit Kortrijk en wordt gebruikt door Arnolus Callant. De hoeve wordt op het primitief kadasterplan (circa 1835) weergegeven met slechts twee volumes: het eerste, langwerpige woonhuis en een klein volume aan de overzijde. Rondom liggen een boomgaard, weiden, meersen en land. In 1872 komt het goed in handen van de Flavie Goethals, de weduwe van Camille De Bien uit Sint-Joost-ten-Node. Deze laat in 1884 aan de oostkant van het erf nieuwe bijgebouwen optrekken zoals onder meer de schuur en een kleiner, thans verdwenen volume.
20ste eeuw. De Brusselse ingenieur Fernand De Bien, die de site heeft geërfd in 1901, bouwt in de tweede helft van de jaren 1920 een (tweede) nieuw woonhuis met enkele kleinere bijgebouwtjes.
Beschrijving
Hoeve met losse bestanddelen gelegen rond een erf met kiezelstenen en een centraal grasperk. Ten westen bevindt zich het oorspronkelijke boerenhuis met geïntegreerde stal en in het verlengde ligt een tweede kleine stalling. Aan de oostkant, tweede woonhuis met ten noorden een schuur en ten zuiden een stalvolume. (Verankerde) baksteenbouw onder pannen zadeldaken.
Oorspronkelijk boerenhuis met geïntegreerde stalling. Mooi bewaard volume van het langgeveltype dat zeker opklimt tot het einde van de 18de eeuw. Wit beschilderde eenlaagsbouw met grijs beschilderde plint, onder pannen bedaking met overkragende randen. Noordgevel met rondboognis met houten kastje waarin Onze-Lieve-Vrouwbeeld. Bewaarde balkenroostering en schouw met houten schouwbalk. Aanpalende, onderkelderde bergruimte.
Vrijstaand stalgebouwtje met blinde achtergevel.
Eind 19de-eeuwse schuur. Lang volume onder overkragend zadeldak met grijze Vlaamse pannen. Voormalige dwarsdoorrit: bewaarde korfboogpoort aan erfzijde, gedichte poort aan achterzijde. Later ingebrachte autobergplaats.
Huidig woonhuis uit de jaren 1920. Eenvoudige typerende architectuur zie voorkomen van tandrij onder de gootlijst, dakvenster met gesculpteerde windveer. Kleine muurkapel.
Onbeschilderde stalling met luifelvormende dakrand en meerdere segmentboogopeningen.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207: Mutatieschetsen, Harelbeke, 1884/114, 1933/73.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 212, Kadastrale legger, artikel 780.
- Rijksarchief Kortrijk, Modern gemeentearchief Harelbeke, nr. 19: Kadastraal plan Sectie C, 1920.
- DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1934, Deel XVI, kolommen 173-174.