is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve 't Hoog Hemelrijk
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve 't Hoog Hemelrijk
Deze vaststelling was geldig van tot
In oorsprong 18de-eeuwse hoeve "'t Hoog Hemelrijk"; hoeve met losse bestanddelen gelegen langs de Leie, ten zuiden van de dorpskern van Bavikhove. Historische benaming verwijzend naar de ligging in de heerlijkheid 't Hoog Hemelrijk, een achterleen van de heerlijkheid ter Coutere; het foncier van de heerlijkheid 't Hoog Hemelrijk was 16,5 bunder groot en was rondom de hoeve gelegen.
Opgenomen in de niet-limitatieve lijst van merkwaardige gebouwen in het open landschap van Harelbeke, definitief vastgesteld in de gemeenteraad van 11.02.2008 (categorie 1).
16de eeuw. Eerste vermelding in de pachtcontracten van 1509-1510. In de 16de eeuw zijn Ghildof van Halewijn (1509-1518), Nicolaas de Bruhier (vanaf 1518), Rogier van Haute (tot 1572) en Arekijn van Haute (vanaf 1572) eigenaar. Verpacht aan Olivier Roetaert fs Jan van 1509 tot 1572, erna aan Jan Vanden Berghe.
17de eeuw. Weergegeven op de kaart uit het landboek van Bavikhove, opgemaakt in 1639 door Loys de Bersacque; eigendom van de "hoirs van Anthonis Behaegele uit Antwerpen voorheen Nicolaes Fourmentaux" en verpacht aan Anthonis Vanderplancke. Afbeelding van een hofstede met een vierkante omwalling, bestaande uit een boerenhuis, schuur en poortgebouw; een lange dreef vertrekt vanaf de huidige Vierkeerstraat en Bavikhoofsestraat en leidt naar de hoeve. In datzelfde jaar wordt de hoeve verkocht aan Anthone Behaegele uit Antwerpen. Op het einde van de 17de eeuw is François Warlop († 1721) uit Moorsele pachter op de hoeve.
18de eeuw. Van 1722 tot 1765 is Arnold Delaere (†1765) pachter op de hoeve en tussen 1722 en 1819 blijft de hoeve onafgebroken verpacht aan de familie Delaere. Vanaf 1726 is mevrouw De Raet eigenares van de hoeve. In 1731 verkoopt kolonel Salis de hoeve aan majoor Cornelis Vander Werve uit Doornik; bij de verkoop moet deze laatste de bouw van een nieuwe weefkamer vergoeden, daarnaast is er ook sprake van een nieuwe kalverstal. Van 1732 tot 1744 worden er bomen aangeplant rond de gracht en langs de dreef naar "'t Riddershof" (zie Kervijnstraat nummer 41) (olm- en beuckebomen, castagne quina, taxiboompjes, grote taxis, kerssen-, abricot-, pruim-, pere-, appel-, noteboomen, witte doornen, perzikken, haegbeuken, abeelen, esschen).
In 1744 brandt de hoeve volledig af; de hoeve was toen het kwartier van Franse troepen onder leiding van de heer Beaufremont. In 1745 wordt er gestart met de heropbouw en vermeldt men "de nieuwe strooydaken op het nieuw herbouwde huis en stallingen". In 1746 worden 492 grote bomen in de dreven en allées aangeplant. Op de kaart van 1750, opgemaakt door Frans De Bal, wordt de in 1745 herbouwde hoeve weergegeven bestaande uit een boerenhuis, stal en poortgebouw. Aangeduid op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778), als "'t hooghe hemelryck"; weergave van de schuur tussen het boerenhuis en de stal. In de periode 1769-1793 is de heer De Rasse-Vander Werve in het bezit van de hoeve en vanaf 1793 graaf D'Haene de Leeuwergem.
19de eeuw. Circa 1830 is de hoeve eigendom van de familie D'Haene-De Steenhuyse uit Gent; sinds 1770-1178 is de hoeve met vierkante omwalling uitgebreid met een bakhuis in de boomgaard en een landgebouwtje naast de stallingen zie primitief kadasterplan (circa 1830), de schuur en de stallingen vormen circa 1830 een aaneengesloten geheel. Zelfde situatie op het gereduceerd kadasterplan (1853). In 1880 laat handelaar Pieter Delva uit Kortrijk het boerenhuis en het bakhuis vergroten en gedeeltelijk reconstrueren; buiten de omwalling wordt net ten noorden van het toegangspoort een landgebouw opgetrokken. Tot 1889 zijn zowel de weduwe van Ludovicus Bruneel-Delva, als Alfons de Thibault de Boesinghe-Delva uit Kortrijk eigenaars van de hoeve.
20ste eeuw. Vanaf 1919 wordt de hoeve verpacht aan de familie De Brabandere. In 1930 laat de familie Bruneel de la Warande een grootschalig landgebouw optrekken buiten de omwalling (ten noorden van het landgebouw van 1880). Het strodak van de schuur wordt in 1935 vervangen door een pannen dak, daarnaast wordt de schuur een vijftal meter verbreed.
In 1938 laat de familie Bruneel de la Warande uit Kemmel het bestaande boerenhuis grondig verbouwen tot twee huizen (afbraak en nieuwe opbouw volgens het kadaster); het huis van anderhalve bouwlaag wordt in gebruik genomen in 1938 en het huis met twee bouwlagen in 1939. Eveneens in 1938 wordt er een vlasroterij gebouwd op een aanliggend perceel; om het vlasbedrijf gemakkelijker te kunnen bereiken, wordt het zuidwestelijke gedeelte van de omwalling onderbroken.
In 1953 wordt het L-vormige volume met de schuur en de stallingen verbouwd, waarna zowel de schuur als de stal vrij komen te staan; daarnaast bouwen van drie kleine landgebouwen binnen de vierkante omwalling. In 1954 bouwt pachter Georges De Brabandere de naastgelegen kapel.
In 1956 wordt de hoeve verkocht door mevrouw Bruneel de la Warande van Kemmel aan Jacques De Brabandere, toen pachter van de hoeve.
In 1969 wordt de vlasroterij afgebroken; op het terrein wordt in 1970 door Jacques De Brabandere een fabriek voor diepvriezen en verwerking van groenten opgericht.
Hoeve bestaande uit losse bestanddelen met een deels bewaarde omwalling van 100 op 90 meter; omgevende watergracht met op sommige plaatsen een breedte van 15 meter. Bewaarde boomgordel (onder meer populieren) en haag rond het hof.
Erftoegang met smeedijzeren hekken tussen twee witgeschilderde bakstenen pijlers met arduinen plint en bolbekroning; rondboognis met heiligenbeelden. Hoevegebouwen rondom een centraal gekasseid erf met centraal grasperk. Wit beschilderde baksteenbouw onder pannen zadeldaken.
18de-eeuws boerenhuis, in 1938 sterk verbouwd tot twee volumes. Zuidelijk gelegen volume: anderhalve bouwlaag en tien traveeën onder een licht overkragend zadeldak met mechanische pannen en dakruiter. Rechthoekige openingen op de begane grond, halfronde vensters onder de dakrand; bewaard schrijnwerk. Drie deuren en kelderramen aan de erfzijde. Noordelijk gelegen volume: twee bouwlagen en drie traveeën op een arduinen plint onder een zadeldak (licht geknikt aan straatzijde) bedekt met mechanische pannen. Grote rechthoekige vensters; vensteromlijsting in zwarte, geglazuurde steen aan de straatzijde. Bewaard schrijnwerk, onder meer schuiframen met gekleurd, ruitvormig glas op de begane grond.
18de-eeuwse schuur, verbouwd in 1953. Zuidelijke dakvlak verlengd met de bouw van een bergruimte tegen de achtergevel. Centrale metalen schuifpoort aan erfzijde met aan weerszijden rechthoekige opening (links onder I-poutrel).
L-vormige 18de-eeuwse stallingen (verbouwd in 1953) met toegevoegd bakhuis, gebruikt als paardenstallen. Witgeschilderde, verankerde baksteenbouw op een zwart gepekte plint en onder overkragende zadeldaken met Vlaamse pannen. Rechthoekige en licht getoogde openingen (staldeuren en -vensters, laadluiken).
Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Harelbeke, Deel I: Stad Harelbeke, Deel II: Deelgemeenten Bavikhove en Hulste, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL42, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Onze-Lieve-Vrouwekapel
Is deel van
Europastraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve 't Hoog Hemelrijk [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/205312 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.