Groenten- en fruitwinkel "'t Doorntje" met achtergelegen landgebouwen, voorheen stal van de verdwenen brouwerij "Sint-Hubertus" (voormalige nummers 54-56). Gebouwen uit de tweede helft van de 19de eeuw, gelegen op de hoek met de Barzestraat.

Historiek

19de eeuw. Volgens het kadaster wordt in 1862 door landbouwer Ludovicus Masureel een woning opgetrokken (voormalig nummer 56) samen met twee landgebouwen op de hoek met en aan de Barzestraat (nummer 58). De gebouwen worden volgens het kadaster in gebruik genomen in 1871.

In 1885 laat landbouwer Vital Masureel het landgebouw op de hoek met de Barzestraat (nummer 58) deels omvormen in een magazijn. Het landgebouw aan de Barzestraat wordt in 1889 vergroot met een "raapkoekmolen", die voorzien wordt van een stoommachine (nummer 58).

In 1897 laat Vital Masureel een grote brouwerij met mouterij (voormalig nummer 54) bouwen naast het woonhuis onder de naam "Sint-Hubertus". De brouwerij heeft een diepte van 45 meter en telt vier verdiepingen: bovenste verdieping met buitenkatrol, verdieping met mouterij, opslagplaats met koelbak op de gelijkvloerse verdieping en kelderverdieping met brouwketels.

20ste eeuw. Volgens de akte van 6 januari 1900 lenen brouwers Vital Masureel en Florence Blanckaert een som van 16.300 frank van notaris Hector Masuereel uit Staden; met dit geld wordt de woning vergroot en verbouwd tot een statig herenhuis (voormalig nummer 56). In 1902 wordt de site vermeld als een "stoombierbrouwerij met woonhuis". In 1903 zijn de werken aan het herenhuis beëindigd (zie het herenhuis dat was voorzien van de datumsteen "1903"). Vanaf 1908 wordt de familie Vandenbroucke eigenaar van de gebouwen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt in het herenhuis (voormalig nummer 56) de Ortskommandatur ondergebracht en in de stallingen een paardenlazaret en -smidse ingericht (nummer 58), terwijl de soldaten slapen in de brouwerij (voormalig nummer 54). De brouwerij heeft de Eerste Wereldoorlog niet overleefd.

In 1919 wordt de site verkocht aan Albert Nevejan, afkomstig uit een Oost-Vlaamse brouwersfamilie, die de gebouwen aanpast tot een landbouwbedrijf. Met de beurscrash van 1930 gaat het bedrijf failliet en worden de gebouwen opnieuw verkocht.

Tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog laat ene Craeymeersch de inrijpoort tussen het herenhuis (voormalig nummer 56) en de koestal (nummer 58) dichtmetsen; de koestal (nummer 58) wordt verbouwd tot woonhuis.

Het herenhuis met de voormalige koetsdoorgang (voormalig nummer 54) en de bouwerij (voormalig nummer 56) worden in het begin van de 21ste eeuw afgebroken.

Beschrijving

Voormalige landgebouwen van 1862 en 1889, van het einde van de 19de eeuw tot in de jaren 1920 behorend tot brouwerij Masureel. Voormalige koestal van 1862 op de hoek met de Barzestraat, tijdens het interbellum verbouwd tot woning. Verankerde baksteenbouw van het dubbelhuistype onder vernieuwd pannen zadeldak (deels blauwgrijze, deels rode pannen). Wit beschilderde en bepleisterde voorgevel, zijgevel aan de Barzestraat met muurvlechtingen en gedicht venster op de verdieping. Aangepaste, rechthoekige openingen met vernieuwd houtwerk.

Landgebouw van 1862 evenwijdig met de Barzestraat en landgebouw (voormalige raapkoekmolen) van 1889 dwars op de Barzestraat. Verankerde baksteenbouw onder pannen zadeldak; gevel aan de Barzestraat met gedichte korfboogpoort en gedicht venster ter hoogte van zolderverdieping.