Schuin op de weg gelegen lage dorpswoning, vermoedelijk reeds weergegeven op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778). Circa 1830 is de woning eigendom van werkman J. Montack. In 1852 registreert het kadaster de vergroting en de opsplitsing in twee woningen. In 1882 wordt dwars op de achtergevel van de linkerwoning een stalvolume gebouwd en in 1918 worden de twee woningen terug verenigd.

Lage woning van zes traveeën. Wit bepleisterde en beschilderde, verankerde baksteenbouw met zwart gepekte plint afgedekt door een zadeldak met rode en blauwgrijze Vlaamse pannen. Woongedeelte van het dubbelhuistype; rechthoekige muuropeningen met bewaard houtwerk (beluikte vensters). Rechts poorttravee met dubbele poort onder een metalen latei versierd met bloemen. Rechterzijgevel met twee laadluiken.

Stalvolume dwars op de achtergevel; wit beschilderde verankerde baksteenbouw onder een zadeldak met rode en blauwgrijze Vlaamse pannen. Tuintje afgescheiden door betonnen platen en gietijzeren deur.