Breedhuis van drie/ vijf traveeën en twee bouwlagen onder een pannen zadeldak. Weergave van een woonhuis op het primitief kadasterplan (circa 1829). Het kadaster vermeldt een aantal opeenvolgende uitbreidingen onder meer in 1836, 1870, 1887 en 1893. Volgens de mutaties wordt het woonhuis in 1905 opgesplitst in twee woningen. In 1912 opnieuw een samenvoeging en vergroting van het woonhuis. Vermoedelijk bezet met een cementering in de loop van de jaren 1930 zie typische vormgeving. Gecementeerde lijstgevel horizontaal belijnd door de schijnvoegen en de onderling verbonden onderdorpels op de verdieping. De gevel is opengewerkt met rechthoekige muuropeningen voorzien van een al dan niet uitgewerkte sluitsteen. Op de begane grond grote winkelramen met sluitsteen voorzien van gestileerde bloemmotieven. Behouden sierlijk schrijnwerk met op de begane grond glas-in-loodramen in de bovenlichten. Rechthoekige deur, waarvan de latei is voorzien van gestileerde bloemmotieven. Sierlijk deurschrijnwerk.