is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Neoclassicistisch burgerhuis met nutsgebouw
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Neoclassicistisch burgerhuis met nutsgebouw
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Burgerhuis met nutsgebouw
Deze vaststelling was geldig van tot
Het gehucht waarin het pand Kerkstraat nr. 2 ligt, wordt in het kadaster omschreven als de “kerkhoek”, refererend naar de Sint-Aldegondiskerk waarrond de historische dorpskern van Zwevezele groeide. Dat blijkt uit de Ferrariskaart van 1770-1778 (cf. bijlage), waarop bebouwing rondom de kerk en kerkhof te zien is met uitzondering van het zuidwesten.
Op een kaart uit de Atlas der Buurtwegen (1841) is de plaats van het perceel waar de latere burgerwoning zou komen nauwkeuriger aan te duiden. In de “Aanvullende aanwijzende tabel van de Gemeente Zwevezele”, zijn er voor het perceel negen kadastrale mutaties geregistreerd tussen 1865 en 1985 (cf. bijlage). De belangrijkste daarvan is die opgetekend in 1886, toen huidige woning gebouwd werd op de nieuwe rooilijnen op de plaats van een ouder gebouw dat haaks op de Kerkstraat was ingeplant.
In 1896 hield Henri Sengier in de woning een handel in stoffen en kant. Sengier-Lemain werd geboren in Wingene als zoon van gemeentesecretaris Silvain Sengier, verhuisde naar Zwevezele en schopte het daar tot eerste schepen en burgemeester (1900-1904). Een postkaart uit 1908, gedrukt door uitgeverij A. Sap, vermeldt expliciet de naam van de toenmalige eigenaar en vroegere burgemeester: “Huis van Mr. Sengier”. Opmerkelijk zijn de verschillende gestapelde balen stof die zichtbaar zijn door het meest linkse raam op de benedenverdieping. Naast deze postkaart werd er nog een tweede betekenisvolle prentkaart aangetroffen, uitgegeven door E. Denoo. In vergelijking met de postkaart anno 1908 valt het op dat de segmentboogpoort (met motieven in het glas) in de uiterst rechtertravee vervangen is door een andere poort zonder glas. De oorspronkelijk deels beglaasde poort bevindt zich nu in de achtergevel.
In 1965 werd de woning in opdracht van Achiel Sonneville verbouwd. De voorgevel werd toen door middel van een uitstalraam aangepast in functie van de winkel.
De woning, met achterliggende tuin, is een breedhuis met dubbelhuisopstand van zes traveeën en twee bouwlagen. Het schilddak is enerzijds bedekt met blauwe geglazuurde mechanische pannen aan de west- en zuidzijde en anderzijds rode Vlaamse pannen op de overige zijden. Onder het dak is een houten kroonlijst bewaard op rijk uitgewerkte modillons.
Verankerde rode baksteenbouw met een witgeschilderde en bepleisterde voorgevel voorzien van decoratieve elementen, zoals o.a. een geprofileerde kordonlijst, een geprofileerde omlijsting van de muuropeningen en uitgewerkte sluitsteen.
De gevel is opengewerkt met rechthoekige openingen. Op de begane grond muuropeningen in een vlakke omlijsting met centrale diamantkop onder een kleine geriemde kroonlijst. De schuiframen en een deels beglaasde paneeldeur zijn voorzien van een smeedijzeren grille. Er is ook nog een eenvoudige voetenschraper bewaard.
Op de verdieping zijn de muuropeningen voorzien van een geprofileerde omlijsting – centraal bekroond door een floraal ornament – en doorgetrokken onderdorpels per venster, ondersteund door volutevormige consoles. Op de verdieping bewaarde witgeschilderde ramen met T-indeling.
De achtergevel is opengewerkt met rechthoekige muuropeningen met betonnen latei. Bij de koetsdoorgang is de oorspronkelijke poort bewaard, die zich volgens oude postkaarten aan de straatzijde bevond. Deze poort is drieledig opgebouwd en voorzien van geëtst glas met florale en art-nouveau motieven.
In de linker zijgevel bevinden zich op de begane grond twee rechthoekige muuropeningen onder een betonnen latei en in een gecementeerde vlakke omlijsting. Eén van de ramen is voorzien van geëtst glas.
Op de 1ste verdieping bevindt zich een rondboogvenster met een bewaard raam voorzien van een T-indeling en bovenlicht met mok en waaiervormige roedeverdeling.
Het pand bewaart een klassieke plattegrond met centraal de inkom met aan weerszijden een salon. De gang loopt van voor naar achter door en bewaart halverwege de gang uitgewerkte consoles. De gang is voorzien van nieuwe vloeren. Op de muren van de gelijkvloerse gang en de trap naar de 1ste verdieping zijn de wanden voorzien van een marmerimitatie. De lijstbeschildering bestaat uit een opeenvolging van vier banden, afwisselend in lichtgroen en grijsgroen, die van elkaar gescheiden worden door donkergrijze lijnen in een variërende dikte. Het betreft een heel fijne beschildering die reliëf en schaduwwerking in de lijsten insinueert. Hiermee voorzag men de cassettes van een trompe l’oeil, waarbij een eenvoudig geprofileerde lijst met twee centraal uitstaande bogen in stucwerk geïmiteerd werd. De invulling van de cassettes is vergelijkbaar met die van de marmerimitaties op de 1ste verdieping. In de inkom en de noordelijke leefruimte is het plafond meer rijkelijk versierd. Hierbij was alle stucwerk oorspronkelijk ook beschilderd. In de leefruimte is het rosas voorzien van een versiering met planten binnen een achthoekige omlijsting met bloemen. Het oorspronkelijke kleurenpalet van de beschildering bestaat voornamelijk uit beige, oker en groentinten. De bloemknopjes in de omlijsting waren oorspronkelijk belegd met bladgoud. De stucversiering in de hoeken van het plafond is een halve krans met enerzijds eikenbladeren en anderzijds laurierbladeren. Het kleurenpalet is gelijkaardig aan dat van het rosace. De eikels en besjes zijn hierbij oorspronkelijk belegd met bladgoud. Dit palet komt ook terug in de rijkelijk versierde kroonlijsten. Bij deze lijsten werd ook vrij veel gebruik gemaakt van bladgoud. Zowel het centrale stucwerk als de kroonlijsten in de inkompartij waren eerder sober beschilderd met enkele beige- en bruintinten en lichtgroen. In dit salon bevindt zich een marmeren neoclassicistische schouw. Vernieuwde vloeren.
In de koetsdoorgang werden op de wanden verschillende muurschilderingen in paneelvorm aangetroffen, zowel met landschapstaferelen als met een stilleven. De randen van de panelen zijn onafgewerkt gebleven. De zones tussen de panelen zijn versierd met art nouveau-motieven (z.g. zweepslagmotief). Het plafond is voorzien van eenvoudig lijstwerk met centraal een rosas en beschildering met o.m. bladmotieven. De vloer is voorzien van tegels met florale motieven.
Het zuidelijke salon is soberder aangekleed en voorzien van een eenvoudig lijstwerk. Het salon bewaart een deur met originele beschildering getypeerd door acanthusbladeren. Onder de trap bevinden zich nog grote opbergkasten – waarbij op een van de legplanken nog decoratie met kant zichtbaar is. Deze zijn waarschijnlijk speciaal voor het bergen van stof en kant gemaakt zijn. Vernieuwde vloeren.
Via een steektrap is de verdieping toegankelijk. Langsheen de trap werd wel nog een groene plintbeschildering voorzien, afgebiesd met een fijn blauwgrijs lijntje. Op de verdieping bevinden zich verschillende kamers aan weerszijden van een gang voorzien van een marmerbeschildering op de muren. De oorspronkelijke plankenvloer is behouden onder de nieuwe vloerbekleding.
De zolder, toegankelijk via een rechte steektrap, bewaart nog de oorspronkelijke dakconstructie.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/37018/102.1, neoclassicistisch burgerhuis, (GILTÉ S.. 2014).
Auteurs: Gilté, Stefanie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kerkstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Neoclassicistisch burgerhuis met nutsgebouw [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/205928 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.