Tot eind 19de eeuw gekend als "de Steen van Terwanen", naar de uit het puin van de door keizer Karel V in 1553 ingenomen en verwoeste stad Terwanen (vroegere Franse enclave in het graafschap Vlaanderen) hier overgebrachte gevelsteen zie het opschrift: "DE TERREVANAE EST VE/ CTUS LAPIS ISTE RUINIS/ CUIUS QUINTE QUIDEM/ CAROLE VICTOR/ ERAS".
In oorsprong één ruim pand dat, blijkens een bewaarde kapconstructie, in kern zou opklimmen tot einde 16de eeuw. Een poortdoorgang in de eerste travee leidde eertijds naar het achterin gelegen klooster van de zusters penitenten of grauwzusters, die het pand van 1743 tot 1766 in eigendom hadden en vermoedelijk de arduinen Lodewijk XV-deuromlijsting lieten inbrengen. Naderhand particulier bezit. In de loop van de tweede helft van de 19de eeuw verhuurd aan de industrieel Jean-Baptist Charlier, die het in 1896 aankocht en in het achterhuis een stoomspinnerij inrichtte. In 1904 liet hij het pand opdelen in drie woningen en de poorttravee omvormen tot winkel- woonhuis. Zijn zoon Arthur Charlier, bekend Leuvens glazenier en ceramist, verfraaide het in- en uitwendig met glazuurtegels. Na J.-B.Charliers' dood (1930) kwamen de woningen in bezit van verschillende eigenaars: nummers 179 en 185 onder meer van de brouwerij Artois, waarvan diverse gebouwen het ensemble reeds omringden.
In vier woningen opgesplitst pand van twee en een halve bouwlagen en totaal zeven traveeën, samen met het achterhuis onder een gecombineerd zadel- en afgeknot tentdak (kunstleien). Straatpand links begrensd door een getrapte zijtopgevel, rechts door een vernieuwde zijpuntgevel met aandak. Ontpleisterde bakstenen voorgevel met hardstenen plint en deels bewaarde zandstenen speklagen. Rechthoekige vensters in geprofileerde hardstenen - merendeels beschilderde - omlijstingen, met lekdrempels: op de twee de bouwlaag voorzien van siersluitstenen; bijna vierkante vensters onder de houten kroonlijst. In de derde travee, voorafgegaan door een afgeronde arduinen steektrap, fraaie dito schouderboogomlijsting met kwarthol geprofileerd beloop op neuten, rocailles in de zwikken en bekronende waterlijst. Rechthoekig omlijste deuren in de zijtraveeën. De boogvelden werden door A. Charlier voorzien van met bloemen gedecoreerde tegeltableaus. In de eerste travee, houten winkelpui met door wortelmotieven versierde pilasters en rolluikkast.
Achterhuis met slechts gedeeltelijk zichtbare achtergevel van baksteen met verweerde bepleistering.
Stadsarchief Leuven, Modern Archief: dossier 66148 (bouwvergunning 27.06.1904).
LEFEVER F.A., De Steen van Terwanen, in De Brabantse Folklore, nummer 238, juli, 1983, p. 53-60.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)