In 1876 naar de plannen van G. Van Doren opgetrokken burgerwoning, opgevat als een breedhuis van vier traveeën en drie verkleinende bouwlagen onder een zadeldak, dat volgens de bepalingen bij de bouwtoelating aan de straatzijde niet mocht afgedekt worden met rode dakpannen. De gevel had, met zijn oorspronkelijke pleisterlaag, een meer uitgesproken classicistisch uitzicht, en wordt gekenmerkt door een hardstenen plint, licht getoogde vensters met hardstenen lekdrempels en gietijzeren parapets in de bovenbouw, en een decoratief uitgewerkte deurtravee, met een ietwat verdiepte deur met bovenlicht, en twee balkons in de bovenbouw, beide voorzien van een hardstenen balkonplaat op voluutconsoles en een fraai uitgewerkte, gietijzeren balustrade. Het gevelvlak wordt beëindigd door een houten kroonlijst op klossen. Het mansardedak met dakkapellen dateert van 1959 (K. Poot).
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)