Rijwoning in de stijl van de nieuwe zakelijkheid, in 1931 ontworpen door de Leuvense architect J. Van Meulebrouck, naar het voorbeeld van Joseph Diongre’s Withuis in Jette (1927) en van Van Meulebroucks eigen woning in Eugène Gilbertstraat (1929, nummer 7). Het pand telt vier ongelijke bouwlagen onder een plat dak en heeft een volledig bepleisterde gevel, gekenmerkt door in- en uitspringende vlakken en volumes. De vlakke onderbouw met garage en verhoogde begane grond is opgedeeld in een brede venstertravee met rechthoekig bandvenster en smalle deurtravee met dito deur onder een luifel op getrapte consooltjes, voorafgegaan door een trappartij met metalen borstwering. De bovenbouw wordt beheerst door een haast gevelbrede, driehoekige erker met bandvenster en een terugliggend, boven de dakrand opgetrokken gevelvlak met twee vierkante vensters. Oorspronkelijk houten schrijnwerk met horizontale roedeverdeling en diefijzers met geometrische motieven.
AMELYNCK J., De moderne woning in Groot-Leuven van 1928 tot 1940. Een aanzet tot inventarisatie en analyse (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), Katholieke Universiteit Leuven, 1988, p. 65, 100.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)