In 1921 naar ontwerp van G. Sterckx gebouwde diephuizen van één travee en drie bouwlagen onder een zadeldak, met neobarokke geveltoppen: een verhoogde halsgevel in nummer 11 en een gecombineerde trap- en klokgevel in nummer 12.

Nummer 11 wordt gekenmerkt door een hardstenen pui met korfboogvormig uitstalraam, door een bovenbouw met waterlijsten, horizontale en verticale banden in witte natuursteen, diamantkoppen, een cartouche en wederopbouwsteen, en door steekboogvensters met in de tweede bouwlaag een Frans balkon met balusters. De geveltop wordt bekroond door een dennenappel. Oorspronkelijk houten schrijnwerk met gebogen tussenstijl.

Nummer 12 heeft een eerder traditionele gevel, voorzien van een hardstenen winkelpui met korfboogvormig uitstalraam, speklagen, cartouches en drielichten in negblokomlijstingen in de bovenbouw, en een bolkozijn in de geveltop. Recente puiafsluiting in metaal en vernieuwd houten schrijnwerk.