Als één geheel naar ontwerp van G. Decock in 1921 gebouwde woningen van drie bouwlagen onder een doorlopend mansardedak met dakvensters.

Nummer 24 hoekhuis met drie traveeën aan de Drinkwaterstraat, een afgeschuinde hoektravee, en twee traveeën aan de Parijsstraat. De lijstgevels met neotraditionele inslag zijn voorzien van een hardstenen plint, speklagen, en op een rondboogfries uitlopende spaarvelden met in de bovenbouw kruis- en kloostervensters die korfboogvormig zijn in de eerste bouwlaag, rechthoekig in de tweede, en rondbogig in de derde bouwlaag. Kenmerkend zijn voorts de Franse balkons in de derde bouwlaag, en de dakvensters: rechthoekig met een houten hoofdgestel aan de zijde van de Drinkwaterstraat, rondboogvormig tussen pinakels en oorspronkelijk bekroond door een fronton in de hoektravee, en uitgewerkt als puntgevel met inzwenkende voluten, schouderstukken, topstuk en bolbekroning aan de zijde van de Parijsstraat.

Vernieuwd schrijnwerk.

Nummer 26 telt slechts één travee, en heeft een lijstgevel, afgelijnd door hoekpilasters, met een korfboogvormige pui en een bovenbouw met steekboogvormige drielichten onder een omlopend waterlijstje, speklagen en een houten kroonlijst op consoles. Typerend is het neorenaissance dakvenster: een drielicht tussen gecontourneerde voluten en bekroond door een gebroken fronton.

Nummer 28 telt eveneens één travee en wordt gekenmerkt door een korfboogvormige pui met verdiepte deur, hoekpilasters, en een bovenbouw met drielichten, spiegels in de borstweringen en een bekronende steekboogfries onder de houten kroonlijst. Het dakvenster heeft een neobarokke omlijsting met inzwenkende voluten en een boogfronton.