Twee gekoppelde breedhuizen met drie bouwlagen en elk drie traveeën, onder zadeldaken. De in het laatste kwart van de 18de eeuw in neoclassicistische stijl uitgewerkte bovenbouw onderscheidt zich door zijn volledige bezetting met blauwe hardsteen en zijn typerende structuur met smalle penanten, ter hoogte van de puilijst aanzettend boven basementen. Karakteristiek zijn verder de rechthoekige en nagenoeg vierkante bovenste vensters (met vernieuwd schrijnwerk) gevat binnen een fijne profielomlijsting, verder ook de verdiepte borstweringen opgevuld door panelen met uitgeholde hoeken of drop en schijfmotieven en de aflijning door een tandlijst onder de kroonlijst. Begane grond volgens archiefgegevens van 1859 en oude foto's eertijds gelijkaardig gestructureerd, met vensters voorzien van lekdrempels op consooltjes en in nummer 129 met enkelhuisopstand. Inbreng van vrijwel identieke winkelpuien in spiegelbeeld respectievelijk in 1946 gelijktijdig met uitbouw van het pand achteraan, en in 1958 (architect G. De Leeuw). Deels gewijzigde bedaking en dakvensters, onder meer in 1966.
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, B19585 (1914).
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)