Als "Grand Bazar National" gebouwd hoekpand van vier bouwlagen onder een zadeldak met schild en ronde dakkapellen, met één travee aan de Brusselse- en zes traveeën aan de Parijsstraat. De twee bouwlagen hoge pui - op de begane grond volledig verbouwd - wordt gekenmerkt door getoogde vensters in de tweede bouwlaag, met doorlopende, zandkalkstenen lateien die tevens als puilijst zijn uitgewerkt. De bovenbouw is opgevat als penantengevel met twee- en drielichten en wordt afgesloten door een zandkalkstenen hoofdgestel met spiegels en een tandlijst onder de kroonlijst. Typerend zijn de naar de art deco verwijzende, licht gebogen erkers tussen spiegels met "1914 / 1921" gedateerde medaillons, de eierlijsten op de lateien van de vensters en de smeedijzeren balustrades van de Franse balkons aan de zijde van de Parijsstraat. Eerder stijlvreemd is dan weer de privé-toegang in Lodewijk XVI-omlijsting aan de Parijsstraat. Het oorspronkelijke schrijnwerk van de bovenbouw bleef bewaard. Aanpalend bevinden zicht twee panden - heden ongenummerd - die verenigd werden met het pand nummer 9: een breedhuis in neo-Franse stijl (voormalig nummer 11) en een pand in neo-Lodewijk XV-stijl (voormalig nummer 13) van één travee en drie bouwlagen onder een gemansardeerd zadeldak.
Voormalig nummer 11: werd gebouwd in 1920 en telt drie bouwlagen onder een mansardedak met houten dakkapellen. De gevel wordt gekenmerkt door een zandkalkstenen pui met korfboogvormig uitstalraam, en een brede en een smalle travee in de bovenbouw, met een driezijdige erker en een afgerond balkon op voluutconsoles in de tweede bouwlaag, en in de derde bouwlaag een driezijdig balkon (de smeedijzeren balustrade werd verwijderd) en een Frans balkon. Typerend is de Lodewijk XV-geïnspireerde decoratie: de Franse voegen in de pui, de balustrades aan de balkons en in de borstwering van de erker, de getoogde vensters in geriemde natuurstenen omlijstingen met waterlijstje, en de houten dakkapellen met nagenoeg vierkante vensters tussen pilasters onder een boogfronton. Het oorspronkelijke schrijnwerk bleef bewaard in de bovenbouw.
Voormalig nummer 13. Ter hoogte van de tweede bouwlaag in banderol en spiegels respectievelijk "HET ROOD BLAZOEN" genoemd en "1919" gedateerd handelspand dat werd ontworpen door E. Mispelter als een breedhuis van één travee en drie bouwlagen onder een gemansardeerd zadeldak. De volutengevel is bekleed met een zandkalkstenen parement, en heeft op de begane grond een getoogd uitstalraam, in de tweede bouwlaag een gevelbrede, gebogen erker die in de derde bouwlaag uitloopt op een balkon, en in de tweeledige geveltop een steekboogvenster en een oculus onder een pseudo-fronton. Het geheel is uitgewerkt in Lodewijk XV-stijl die wordt gekenmerkt door de voluutconsole, de getoogde vensters met geriemde omlijstingen en de bekronende waterlijst van de erker, door de smeedijzeren balustrade van het balkon in de derde bouwlaag, door de voluutconsoles met acanthusblaren onder de geveltop, en door het schrijnwerk met roedeverdeling. Enkel het schrijnwerk van de pui werd vervangen.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)