Monumentale herenwoning, gelegen aan de oever van de Dijle (overwelfd op het einde van de jaren 1960), en opgevat als een L-vormig hoekhuis van drie bouwlagen onder een leien zadeldak, met vijf traveeën aan de straatzijde en zes traveeën in de vrijstaande zijgevel. De bepleisterde voorgevel werd in 1853 op de nieuwe rooilijn opgetrokken in streng neoclassicistische stijl, en is sterk horizontaal geleed door de hardstenen plint met keldergaten en voetenschrapers, de geprofileerde cordons, de registers van rechthoekige vensters met hardstenen lekdrempels - op de begane grond gedragen door voluutconsoles en in de bovenbouw cordonvormig uitgewerkt -, en het hoofdgestel met een fries van verdiepte spiegels onder een houten kroonlijst. Stijltypisch is de poorttravee, afgelijnd door oplopende pilasters met schijf- en ruitmotief en gekenmerkt door een monumentale houten poort met decoratief bovenlicht, een hardstenen balkon met decoratieve borstwering op sierconsoles en geriemde omlijstingen rond de vensters. Zijgevel met eenvoudige opstand en ontlastingsboog vlak boven het maaiveld, wijzend op een muuropening die eertijds uitgaf op de Dijle.
Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 13828 (bouwaanvraag 17.02.1853).
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)