Ruim burgerhuis met dubbelhuisopstand, drie in hoogte verjongende bouwlagen en vier traveeën onder een leien zadeldak. Het pand werd vermoedelijk opgetrokken in het tweede kwart van de 19de eeuw - volgens archiefgegevens blijkbaar kort vóór 1840 - en onderging op het einde van de 19de eeuw qua gevelbekleding en -decor een aanpassing in uitgesproken neoclassicistische stijl. De lijstgevel, met schijnvoegen bepleisterd wit geschilderd boven een zandstenen sokkel, vertoont een karakteristiek horizontale geleding met tot cordons doorgetrokken lekdrempels. Typerend is verder de ordonnantie met rechthoekige en op de bovenste verdieping nagenoeg vierkante vensters: beneden beluikt en voorzien van zandstenen lekdrempels op voluutconsooltjes, op de bovenverdiepingen gevat in geriemde ooromlijstingen met festoendecor en siersluitstenen, boven typische panelen op de borstweringen. Het schrijnwerk werd vernieuwd. Geaccentueerde tweede travee met buikig, uitgewerkt ijzeren balkon op zware sierconsoles boven de deur met fraai gedetailleerd, deels verguld traliewerk en gevat in een rechthoekige pilasteromlijsting met groef- en diamantkopornament. Een houten kroonlijst op klossen met drop beëindigt de gevel.
Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 14261 (bouwvergunning 18.07.1840).
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)