Imposant hoekhuis annex herenwoning die in 1921 (zie opschrift) samen gebouwd werden naar ontwerp van L. Spéder en J. Vanderveken als Keurboekerij, getuige het tegeltableau met de voorstelling van een boer met bovenaan het opschrift "Ventilabis eos/ & ventus tollet". Het geheel werd in 1925 aangekocht door de Katholieke Burgers- of Middenstandsbond - officieel gesticht in 1922 door Jozef Clynmans -en in 1926 als dusdanig door het kadaster geregistreerd. Het Middenstandshuis had er een dienstverlenend secretariaat voor zelfstandigen, een feestlokaal voor allerhande culturele activiteiten, en een middenstandsbank, die in 1928 naar de herenwoning (nummer 17) verhuisde.
Nummer 15: hoekpand in art-decostijl, met een drie traveeën brede hoofdgevel aan de Tiensestraat, een afgeschuinde hoektravee, een zijgevel van zeven traveeën aan de Hanengang en vijf bouwlagen onder een plat dak. Het geheel is opgetrokken in baksteen met blauwe hardsteen voor pui- en vensteromlijstingen, cordons en muurbanden. De hoofdgevel wordt gekenmerkt door een pui met getoogde muuropeningen, en een bovenbouw met erkervormige tweelichten die voorzien zijn van met rozen versierde sokkels, gegroefde en cordonvormige lateien en doorgetrokken lekdrempels. De borstwering van de erker boven de winkeldeur draagt een heraldische leeuw, geflankeerd door uilen. Op de borstweringen van de erkers ernaast stond eertijds het opschrift "Middenstandshuis/ Burgerbelang".
De zijgevel is verticaal geleed door pilasters en voorzien van een brede, rondboogvormige muuropening die in oorsprong toegang gaf tot een smalle koer.
Het schrijnwerk werd volledig vervangen, met uitzondering van de houten winkeldeur en de twee ramen in de zijgevel die nog hun oorspronkelijk metalen schrijnwerk met roedeverdeling hebben.
Nummer 17: is een breedhuis van vier bouwlagen onder een pannen zadeldak, met een drie traveeën brede, in blauwe hardsteen uitgewerkte onderbouw, en een bakstenen bovenbouw met haast gevelbrede erkers die uitlopen op een balkon, en een licht getoogde gevelbekroning, getopt door een uil met gespreide vleugels.
De begane grond is opengewerkt door middel van getoogde vensters met siersluitstenen, waartussen de voluutconsoles van de erkers, rijkelijk versierd met accanthusblaren en -bloemen. De bovenbouw wordt gekenmerkt door sierbanden en penanten in similisteen en een smeedijzeren balkonbalustrade die gevat is tussen twee gestileerde pseudo-voluten.
De oorspronkelijke, neoclassicistische deur in ijzeren, beglaasd en met diefijzers, bleef bewaard, net zoals het metalen schrijnwerk van de bovenlichten op de begane grond en dat van de derde bouwlaag.
DE MAEYER J. & HEYRMAN P. 2001: Geuren en kleuren. Een sociale en economische geschiedenis van Vlaams-Brabant in de 19de en 20ste eeuw, Leuven, 249-250.
UYTTERHOEVEN R. 1983: Leuven, Bierstand door de eeuwen heen, Leuven, illustratie 120.
UYTTERHOEVEN R. 1986: Leuven Weleer. De Nieuwe Bovenstad: tussen "Statiestraat" en Tiensestraat, deel 2, Leuven, illustratie 75a-c.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)