Bebouwing in "wederopbouwstijl", samengesteld uit imitatieve varianten of geïnterpreteerde benaderingen van de lokale 18de-eeuwse Lodewijkstijlen.
Nummer 34, met drie bouwlagen en een souterrain, werd vergund in 1921 en ontworpen door architect C. Goemans. Het pand vertoont een elegant gevelfront, opgetrokken uit baksteen met verwerking van blauwe hardsteen, met brede venstertravee gemarkeerd door een gebogen erker op de bel-etage. Typerend decoratieve, voornamelijk op de Lodewijk XV-stijl geïnspireerde omlijstingen voor het brede korfboogvenster beneden, de schouderboogvensters op de verdiepingen en in het bijzonder voor de deur en het aansluitend oculusvormige bovenlicht, beide voorzien van sierlijk traliewerk. Voorts balusterleuningen, beëindiging door een klassiek hoofdgestel en nog bewaard schrijnwerk.
Nummer 36 en 82 zijn twee bouwlagen hoge en vier traveeën brede panden met dubbelhuisopstand, onder mansardedak. Bij nummer 36, naar plannen van architecten A. Mommaels en F. Vandeput opgetrokken in 1921, markeert het gevelfront door zijn wit-rode kleurstelling, de brede driezijdige erker met aflijnende balustrade en de aansluitende halsgevel waarin het brede rondbogige deurvenster is gevat. Voorts korfbogig omlijste deur, vensters en hoge dakvensters, panelendecor en elegant schrijnwerk. Bij nummer 82, dat volgens de inscriptie in de gevelsteen dateert van 1925 en ontworpen werd door architect G. Sterckx, staan de régence getinte omlijstingen van benedenvensters en deur en het aansluitende balkon met gegolfde plaat en sierlijk ijzeren leuning in contrast met de strakke ordonnantie van de bovenbouw. Behouden schrijnwerk en klassiek houten hoofdgestel.
Nummer 148, in de pui gesigneerd CH. DE WYS/ ARCHITECTE/ 1920, vormt een drie bouwlagen hoog pand met bredere venstertravee onder zadeldak met vernieuwde dakvensters (zie gevelontwerp). Het gevelfront onderscheidt zich door het strakke lijnenspel van de imitatiebanden in de natuurstenen pui en bakstenen bovenbouw, het verticale ritme van de pilasters en het geprononceerde vensterrisaliet op consoles, en de geleding van de borstweringen met panelendecor opgesmukt met laurierkransen. In het traliewerk van de deur zijn de initialen AV verwerkt van de bouwheer (A. Vanderlick).
Nummers 158 en 160 resulteren volgens archiefgegevens van 1915 gedeeltelijk van verbouwingen na de oorlogsteisteringen. Ensemble samengesteld uit twee ruime panden met enkelhuisopstand, drie bouwlagen en drie traveeën onder mansardedak. Grosso modo gelijkaardig uitzicht: met similisteen bezette voorgevels met korfboogvormige vensters onder booglijst, in de middentravee op de bel-etage respectievelijk een gebogen erker met florale motieven op de borstwering, onder een decoratieve balkonbekroning, en een driezijdige erker met panelen decor en eveneens afgezet met een balkon. Rondboogdeur in nummer 158, rechthoekige deur en panelendecor in nummer 160. Behouden houten kroonlijst op modillons, grotendeels ook het schrijnwerk en het traliewerk.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)