is aangeduid als beschermd monument Maalderij van Orshoven: woon- en pakhuis
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Woon- en pakhuis
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Woon- en pakhuis
Deze vaststelling was geldig van tot
In oorsprong een onderdeel van de urbanisatie die de Stad Leuven vanaf 1754 doorvoerde in het gebied rondom de Vaartkom, na het graven van het kanaal Leuven-Mechelen of de zogenaamde Leuvense Vaart.
Binnen deze geplande aanleg kwam eerst de zone ten noorden van de kom aan de beurt. Op de Ferrariskaart van Leuven, gegraveerd tussen 1771-1778, staan de bebouwingsblokken van die zone reeds opgetekend, terwijl het gebied van de zuidelijke Vaartkomzijde tot aan de Stapelhuisstraat nog als een blanco open ruimte wordt weergegeven. Dit wordt overigens bevestigd door archiefdocumenten nder meer door een figuratieve kaart van 1775, waarop de respectievelijke terreinen worden aangeduid en omschreven in functie van de percelenaankoop.
Indien mag worden voortgegaan op L. Van Buyten en G. Vandegoor dan wordt einde 18de eeuw dit pand omschreven als een "huis, stal en magazijn", bewoond door een zekere Anthonius Van Dormael, vermoedelijk te vereenzelvigen met de Van Dormael geciteerd als één van de voornaamste graanhandelaars te Leuven. Volgens de lijsten van straten/bewoners/eigenaars en bevolkingsregisters in het stadsarchief Leuven, staat het pand vanaf de jaren 1860 omschreven als woonhuis/molen, bewoond door de familie Van Orshoven, vanaf de jaren 1930 door de familie Van Doren die sinds circa 1927 de hoofdaandeelhouders werden van de zogenaamde "Molens Van Orshoven" in de Stapelhuisstraat nummers 11-13. In opstand vormt pand Havenkant nummers 30-32 een quasi vrijstaand rechthoekig volume, ingeplant met voorgevel aan de Havenkant en achterin gelegen kleine tuin met lagere annex en muurafsluiting aan de Stapelhuisstraat. Van het type breedhuis, afgedekt door een zadeldak (pannen/ leien), telt het drie bouwlagen en in het totaal elf traveeën, tussen begrenzende zijpuntgevels. Verankerde baksteenbouw met verwerking van zandsteen voor de plint, de omlijstingen, de gedichte steigergaten en de vierkantmotieven (voormalige openingen?) tussen de twee bovenste bouwlagen. Verder ook voor de rechtse hoekbelijning in kettingverband (zie de zijgevel die van oudsher fungeerde als eindgevel aan de vroegere Lijntrekkersstraat).
De voorgevel vertoont een sobere en regelmatige ordonnantie, met dubbelhuisopstand en bijkomende rechtertoegang voor het woongedeelte en een brede poort in de laatste travee van het pakhuis. Rechthoekige vensters met hardstenen onderdorpels, blijkbaar volgens oude afbeeldingen voorheen op alle bouwlagen gevat in een vlakke band- (of geschilderde) omlijsting, heden enkel op de begane grond en beschilderd. Vernieuwd raamwerk in het woonhuis; vensters van het pakhuis sporadisch volledig doch overwegend deels gedicht en voorzien van ramen met kleine roedeverdeling. Toegangsdeuren in een vrij brede geriemde zandstenen omlijsting met neuten en oren met drop en voorzien van een trapeziumvormige sluitsteen; in de derde travee met steektrap en bewaarde houten paneeldeur met uitgehold spiegelmotief, onder tandlijst en bovenlicht met waaiervormige roedeverdeling. Brede pakhuispoort in vernieuwde hardstenen schouderboogvormige omlijsting, te dateren tweede helft 19de eeuw. Houten kroonlijst met modillons als gevelbeëindiging.
Zijgevels met aandaken en muurvlechtingen. Oostgevel in oorsprong scheidingsgevel met het ernaast liggende pand - geteisterd tijdens Wereldoorlog II - en blijkbaar naderhand doorbroken met openingen (zie sporen en ontlastingsbogen), heden blind. Westgevel met kenmerkend uitzicht van pakhuisstructuur: centrale opeenstapeling van laadvensters voorzien van houten luiken en nog deels van hekwerk, in de top met overluifeld hijssysteem; de kleinere openingen aan weerszij werden naderhand gedicht.
Achtergevel met pakhuistraveeën verscholen achter de monumentale recente silo's van de voormalige Molens van Orshoven en de Artoisbrouwerij. Voorts meer eenvoudige uitwerking en nagenoeg zelfde ordonnantie, behalve op de begane grond, zie wijziging in brede gekoppelde venster-deurtravee, ook aangegeven door het ontlastingssysteem en de bouwnaden. Rechthoekige deur in vlakke arduinen omlijsting, deels gedichte openingen in de bovenbouw en houten luiken in de laatste vier traveeën van de bovenste bouwlaag. Later toegevoegde kleine aanbouw uiterst links. Intern heeft het gebouw zijn originele ruimte-indeling met woonhuis-/pakhuisgedeelte tot op heden weten te behouden. Woonhuis met traditionele planschikking en belendend gedeelte met aparte toegang dat vermoedelijk in oorsprong als kantoor- of handelsruimte fungeerde. Van de originele 18de-eeuwse inrichting getuigen onder meer nog de elegante eikenhouten bordestrap in Lodewijk XV-stijl, met sierlijk rocaillevormig uitgewerkte trappaal, verder ook houten deuren en stucplafonds met sober lijstwerk. Hiernaast kreeg het interieur in de loop van de tweede helft 19de eeuw ook een eclectische aankleding: onder meer salons met predominant neoclassicistisch getint decor in stucplafonds en lambriseringen, en marmeren schouwen in neobarokke en neoclassicistische stijl. De bovenste verdieping fungeerde blijkbaar eertijds als pakzolder (zie luiken).
Het pakhuis behield nog volledig zijn traditionele houten structuur en functionele indeling met stapelplateaus. Het betreft hier een typerende houten skeletbouw met ruw afgewerkte smalle kolommen voorzien van schoorbalken als schraging van de balklagen en de bevloeringen. Het gebouw bevat over zijn totale lengte nog de oorspronkelijke doorlopende houten kapconstructie met sporenkappen, in het pakhuis met volledig open dakstoel.
Aan de kade gelegen laad- en losinstallatie van de voormalige Molens Van Orshoven (Stapelhuisstraat nummers 11-13). Deze installatie, in verbinding met de voormalige maalderij via het gebouw Havenkant nummers 30-32, vormt een ijzeren conische vakwerkconstructie op betonnen voet, onderaan bekleed met ijzeren platen, waarachter zich een kabellier bevindt. De kabel loopt over een katrol in de top van de constructie en bedient aldus een lichte ijzeren arm waaraan de flexibele zuigersbuizen (darmen) werden opgehangen. Deze buizen werden verbonden met een ijzeren buis die in verbinding staat met de silo's van de Van Orshovenmolens via het pand nummers 30-32. Vermoedelijk dateert de installatie van net na de Tweede Wereldoorlog. Het topstuk is inmiddels verdwenen.
De laad- en losinstallatie werd beschermd als monument bij Ministerieel Besluit van 13 november 2002.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Maalderij Van Orshoven
Is deel van
Vaartkom
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woon- en pakhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/206582 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.