Historiserende wederopbouwarchitectuur van na de Eerste Wereldoorlog, samengesteld uit rijhuizen die, behalve het twee bouwlagen hoge en vier traveeën brede nummer 12, drie bouwlagen en twee à drie traveeën tellen. Qua vormgeving en detaillering verwijzen de panden in een minder of meer uitgesproken vorm naar de lokale 16de-18de-eeuwse stijlen, met kenmerkende picturale toepassing van witte natuursteen en blauwe hardsteen op een rood-bakstenen achtergrond.
Nummer 8 werd volgens de bouwvergunning van 1920 ontworpen door architect L. Landeloos en is door een gevelsteen in de top 1921 gedateerd. Het pand vertoont een karakteristieke enkelhuisopstand met smalle deurtravee en een brede risalietvormende vensterpartij die opeenvolgend twee korfboogvensters, een bow window met rechthoekig drielicht en een getoogd deurvenster met balusterbalkon omvat en die uitloopt in een halsvormige topconstructie met tweelicht. Zelfde venstervormen in de smalle deurtravee, onder aflijnende kroonlijst met modillons en dakvenster erboven. Voorts klassieke ornamenten als onder meer getande lijsten en gegroefde consoles en sluitstenen.
Nummer 10, naar plannen van architect G. Sterckx opgetrokken in 1922 (zie jaartal in borstwering van de tweede bouwlaag), vertoont een gelijkaardige travee-indeling en een klassieke opstand met breed omlijste rondboogopeningen in de benedenbouw en gekoppelde dito tweelichten in de bovenbouw, een accentuerend balusterbalkon, decoratieve detaillering op console en sluitsteen en een houten kroon- en tandlijst op uitgelengde consoles.
Nummer 12, ontworpen door architecten L. Spéder en J. Vanderveken en door jaarstenen in cartouches 1921 gedateerd, onderscheidt zich door zijn uitgesproken neotraditioneel uitzicht. Lijstgevel in combinatie met een getrapte topgevel in risaliet, vanaf de bovenverdieping in overkraging op rondbogen met rolwerkconsoles. Typerende kruisvensters - op de begane grond recent vervangen door vitrines -, rondboogdeur onder tweelicht en drielicht in de top. Voorts sierankers, houten kroonlijst met modillons en dakkapellen onder afgesnuit zadeldakje met topstuk.
Nummer 14, beneden op de rechter pilaster gesigneerd "GEORGES STERCKX/ ARCHITECTE" en vergund in 1921, markeert door zijn op de Lodewijk XIV-stijl geïnspireerde vormentaal en ornamentiek. De woning met enkelhuisopstand vertoont een geprononceerd horizontaal en verticaal lijnenspel: geleding door geprofileerde cordons, muurbanden en hoofdgestel met kroonlijst op gekoppelde consoles; traveeën geritmeerd door composietpilasters, in de middenpartij aanzettend vanaf de tweede bouwlaag. Verder opvallend loofwerkdecor als omlijstingen van de rondboogdeur en -vensters beneden en de getoogde vensters in de bovenbouw, als versiering van de console van het ronde balusterbalkon en de panelen in het hoofdgestel.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)