Gegroepeerde arbeiderswoningen die werden opgetrokken in 1876 door de Leuvense bouwmeester F. Vanderperre en echtgenote. Heden als inpandige pseudo-gang, aan twee zijden bebouwd met twee bouwlagen hoge en twee à drie traveeën brede, onderling gedifferentieerd opgevatte en heden deels aangepaste enkelhuisjes met voortuintje.
Gevels van baksteen op nummer 64,66 en de bepleisterde nummers 42, 44 na wit geschilderd. Nummers 42, 44 - met toegevoegde hoge geglazuurde plint - en nummers 64, 66 zijn op de bovenverdieping blind in de deurtravee; nummers 58, 60 vertonen een L-vormige uitbouw met biljoenen en een hardstenen portiek met geprofileerde rondboog in rechthoekige omlijsting en terugwijkende gekoppelde toegangsdeuren. Een zelfde portiekstructuur siert ook de toegang tot nummers 52 en 54. Nummer 62 is opgevat als een puntvormige risalietgevel waarin de benedenordonnantie en het centrale bovenvenster zijn ingeschreven in een spaarboog.
DE COOMAN M. 1980 De Leuvense gangen, onuitgegeven licentiaatsverhandeling Katholieke Universiteit Leuven, 53-54.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
