Volgens Alphons Meulemans werd dit perceel voorheen ingenomen door twee panden die bekend waren onder de huisnamen "De Cleyn Handt" en "De Handt", en respectievelijk voor het eerst werden vermeld in 1568 en 1463. Het laatstgenoemde huis werd bovendien in 1735 nogmaals omschreven als "De Gulde Handt". Mogelijk ging het hier echter om een opdeling van een in oorsprong groot handelspand; alleszins wordt er op de kadasterkaart van 1813 slechts één bouwvolume weergegeven.
In 1893 en 1898 werd het toenmalige woonhuis uitgebreid met fabrieksgebouwen naar ontwerp van architect Camille Herpoel. Vanaf 1894 werd hier immers de eerste Belgische rijwielenfabriek ondergebracht, de "Fabrique Nationale Belge de Vélocipèdes", die in 1892 was opgericht door de ingenieurs Joseph Delin en Antoine Bodinar. Het einde van dit pilootproject kwam er echter al in 1903 bij het faillissement van de fabriek, waarvan de gebouwen in 1913 grotendeels werden gesloopt. In de plaats ervan kwam een nieuwe achterbouw, waarin tot 1975 de verkoopzaal der notarissen was ondergebracht.
Het oorspronkelijke enkelhuis, waarvan de bewaarde kern vermoedelijk tot de 17de eeuw opklimt, telde twee bouwlagen en vier traveeën, en werd getypeerd door een gecombineerde lijst- en barokke halsgevel. In de uiterst linkse travee bevond zich een rondbogige toegangspoort.
Het huidige woonhuis is hoofdzakelijk het resultaat van een 19de-eeuwse aanpassing. In 1841 werd het pand verbouwd tot een breedhuis van het enkelhuistype, met vier naar boven toe afnemende bouwlagen en vier traveeën onder een zadeldak. De lijstgevel is opgetrokken in baksteen en ter hoogte van de tweede bouwlaag zijn nog natuurstenen speklagen zichtbaar.
Van de vensters ter hoogte van de eerste verdieping zijn de 17de-eeuwse omlijstingen van natuursteen en de hoekstenen gedeeltelijk behouden en zijn voor de twee middenvensters ook de 19de-eeuwse leuningen met bazuinende engelen bewaard. De rechthoekige vensters van de bovenste verdiepingen behoren tot de aanpassing van 1841 en bevatten arduinen bovendorpels en doorgetrokken lekdrempels.
Kenmerkend voor de onderste bouwlaag is de behouden poortomlijsting uit 1841 en de ordonnantie die in 1974 werd vernieuwd
VAN ZUTPHEN N. 1981: Sociale geschiedenis van het fietsen te Leuven. De fiets als economisch produkt en als economisch middel te Leuven, in Arca Lovaniensis, jaarboek, Leuven, 213-229.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)