In 1922 door V. Boelens heropgebouwde enkelhuizen van twee traveeën en twee bouwlagen onder steile zadeldaken. De gespiegelde gevels met neotraditionele inslag worden gekenmerkt door speklagen en hoekkettingen in similisteen, door een smalle deurtravee en een brede, risalietvormige venstertravee die als puntgevel is uitgewerkt, met een drielicht op de begane grond, een rechthoekige houten erker in de tweede bouwlaag en een rondboogvenster met klein balkon in de dakverdieping. Met uitzondering van de deur en het gelijkvloerse venster van nummer 21, bleef het oorspronkelijke schrijnwerk met roedeverdeling overal bewaard. Nummer 19 met opschrift "VICTOR BOELENS ARCHTE" in een gevelplaat. Nummer 21 met nog de oorspronkelijke dakkapel in de deurtravee.