Naar een ontwerp van de Brusselse architect Léon Bochoms tussen 1921 en 1928 opgetrokken als "Koningin Astridschool van de vierde graad voor meisjes" en als "stedelijke beroepsschool voor meisjes": een voorbeeld van vroege art decostijl met gemengde inbreng van traditionele en eigentijdse elementen. Het gebouwencomplex bestaat uit drie klassenvleugels rondom een rechthoekige speelplaats, verbonden door een lage gang aan vierde zijde, een refter aan de voormalige Rijschool en een gymnastiekzaal, grenzend aan het College van Luxemburg, op dat ogenblik de gemeentelijke middelbare jongensschool. De klassenvleugels zijn drie bouwlagen hoog onder een platte bedaking, aan straatzijde onder een leien zadeldak. De gebouwen zijn opgetrokken uit rode baksteen, met veelvuldig gebruik van witte natuursteen voor de plinten, de vensteromlijstingen en de dakaflijning.
De straatgevel van negen traveeën en slechts twee bouwlagen wordt gekenmerkt door in puntgevels uitlopende hoekpartijen, geflankeerd door massieve schouwvolumes, en door rondbogige drielichten, overhoekse tweelichten met getande lateien en puntige dakkapellen in de centrale gevelpartij.
De meer sobere speelplaats- en achtergevels zijn ruim opengewerkt met rondboogvensters op de begane grond en rechthoekige vensters in de bovenbouw en zijn versierd door een contrasterend baksteengebruik en alternerende metselverbanden. De aan drie zijden ingebouwde gymnastiekzaal en refter hebben gelijkaardige voorgevels. Fraai vormgegeven speelplaats, rondom opgevat als "cour anglaise" met afwisselend natuurstenen zitbanken en kelderlichten met smeedijzeren roosters.
Het interieur van de zuidelijke en westelijke klassenvleugels bleef bewaard: brede gangen aan speelplaatszijde en klaslokalen aan buitenzijde, met bevloering van cementtegels, lambrisering van faience, en afgeronde hoeken, zoals bepaald door de toenmalige hygiëne normen. De westvleugel bevat op de begane grond een grote binnenspeelplaats; in de zuidvleugel bevindt zich de trapzaal, op de derde bouwlaag een theaterzaal met hellend vlak en een dakuitbouw met kunstatelier. Deels gehandhaafde schoolfunctie, deels herbestemd, onder meer tot kantoorruimte (noordelijke straatvleugel). Het oorspronkelijke en beeldbepalende buitenschrijnwerk bleef volledig bewaard in de straatgevel en gedeeltelijk aan de speelplaatszijde van de schoolvleugel.
Stadsarchief Leuven, Modern Archief, Stedelijke beroepsschool voor meisjes, diverse dossiernummers.
CELIS J. & UYTTENHOVE P. 1991: De Wederopbouw van Leuven na 1914, Leuven, 159.
BRUNFAUT G. 1926: La Cité détruite (Louvain), in Le Document, 5, 50-51, 101-105.
S.N. 1996: L’Académie et l’Art Nouveau. 50 artistes autour de Victor Horta, tentoonstellingscatalogus, Brussel, 36-39.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)