Eenvoudige, neoclassicistische rijhuizen uit het laatste kwart van de 19de eeuw, elk met drie bouwlagen en twee tot drie traveeën onder een pannen zadeldak. Kenmerkend zijn: het gecementeerde en wit geschilderde gevelparement, de hardstenen platte bandomlijstingen van de rechthoekige muuropeningen op de begane grond, de geriemde stucomlijstingen met gedecoreerde sleutels van de steekboogvensters in de bovenbouw, en de balkons met rechte of buikige balustrades in smeed- en gietijzer. Horizontaliserende gevelgeleding door de hardstenen plint, de druiplijsten - in nummers 14-18 op een gestucte kooflijst - en de houten kroonlijsten met klossen of consoles en tandfries. Verder typerende gevelversieringen in stucwerk: guirlandes in de borstweringen (nummer 10) en spiegels in geriemde omlijsting tussen de vensteropeningen (nummers 16-18) en onder de kroonlijst. De nummers 12 en 22 werden ontpleisterd; in nummers 20 en 22 bleef het oorspronkelijke houten schijnwerk van vensters en deuren bewaard.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)