erfgoedobject

Stedelijk Slachthuis

bouwkundig element
ID
206744
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/206744

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stedelijk Slachthuis
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stedelijk Slachthuis
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Historiek

Als eerste stad in de Zuidelijke Nederlanden beschikte Leuven vanaf 1781 over een centraal openbaar slachthuis. Dit werd op initiatief van burgemeester Jan Laurent de Vroye en onder leiding van toenmalig stadsarchitect N.J. Corthout, opgetrokken in de toenmalige Slachtstraat, gelegen in een binnenbocht van de Dijle, op de hoek van de huidige Amerikalaan en Lei. Omwille van de precaire hygiënische toestand aldaar, werd in 1900 op het einde van de Kapucijnenvoer een groot terrein aangekocht om een nieuw, ruim en modern slachthuis op te richten. De plannen werden opgesteld door stadsarchitect Eugène Frische (1850-1919) in samenwerking met de, overwegend Duitse producenten van de technologie van slachtlijnen en koelinstallaties. In 1906 gingen de bouwwerken van start en in april 1908 werd het nieuwe slachthuis plechtig geopend. Niet lang daarna, in 1913-1914, volgde de sanering van de oude slachthuiswijk in het stadscentrum volgens een plan van dezelfde stadsarchitect, waarbij het oude slachthuis en het vleeshuis aan de voet van de Sint-Pieterskerk verdwenen.

Het bouwplan van het slachthuis is een letterlijke vertaling van het door functionele en technologische randvoorwaarden en hygiënische reglementeringen bepaalde werkschema. Het voorziet in een strikt gescheiden circulatie van dieren en afgewerkte producten door middel van een combinatie van afzonderlijke slachthallen. Het hele opzet is strak symmetrisch. Het volledig ommuurde terrein heeft aan de zijde van de Kapucijnenvoer drie toegangspoorten tussen twee identieke paviljoenen op vierkant grondplan - de directeurswoning en de administratie. Het hoofdgebouw, centraal achter de toegang, bevat de verkoopafdeling en een, op dat ogenblik revolutionaire koelruimte. Deze "frigorifique" is de trots van het slachthuis en wordt door een open maar overdekte gaanderij, verbonden met de gescheiden slachtzalen, één voor varkens en één voor groot- en kleinvee. Beiden waren grote hallen, inwendig opgedeeld door rijen gietijzeren kolommen waarop een ingenieus railsysteem bevestigd was voor het transport van de kadavers, overvloedig verlicht en verlucht door grote rondboogvensters met kantelbaar metalen schrijnwerk. Achter de hoofdgebouwen bevond zich een gelijkaardige hal voor de nevenactiviteiten: darmwasserij, vet- en huidenverwerking. Rondom deze hallen en tegen de afsluiting, stonden de stallen, de magazijnen en een hoge bakstenen schoorsteen voor de afvoer van rookgassen van de stoommachines en de kadaververbranding.

Aanvankelijk was het nieuwe slachthuis een succes, maar door hoge uitbatingskosten en concurrentie van private slachthuizen, werd de exploitatie na de Tweede Wereldoorlog onrendabel. In 1990 werd het slachthuis verkocht aan een projectontwikkelaar, die het complex tussen 1991 en 1997 omvormde tot kantoren en woongelegenheden (hoofdgebouw, paviljoenen) en een winkelcentrum (slachthallen). Het hoofdgebouw behield hierbij enkel de gevels en de overdekte galerij, en werd met twee bouwlagen verhoogd. De grote slachthallen werden op de hoofdgevel na gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Beide paviljoenen werden volledig gedemonteerd en weer opgebouwd naar oorspronkelijk model, weliswaar geïntegreerd in de belendende nieuwbouw. De smeedijzeren toegangshekken tot de site verdwenen definitief en het gebied werd ontsloten door een nieuwe publieke weg, de Slachthuislaan. Aan de zijde van de Heilige-Geeststraat ten slotte, werd een langgerekt gebouw met studentenstudios opgetrokken.

Beschrijving

De toegangspaviljoenen - twee bouwlagen hoog met een mezzanino onder een pannen schilddak - hebben een nagenoeg vierkant grondplan en lijstgevels in eclectische stijl die horizontaal geleed zijn door een lage hardstenen plint, dito cordons en muurbanden en een houten kroonlijst op sierlijke modillons, en gekenmerkt worden door een middenrisaliet, empire-getinte rondboogvensters in de eerste bouwlaag en rechthoekige vensters met bekronend hoofdgestel in de bovenbouw.

Het hoofdgebouw telde in oorsprong negen traveeën en twee bouwlagen onder een plat dak, met een monumentaal middenrisaliet dat gekenmerkt wordt door een rondboogpoort in een bakstenen omlijsting met hardstenen negblokken en dito diamantkoppen tussen pilasters die uitlopen op een hardstenen fronton. Het risaliet wordt bekroond door een hoge attiek - vandaag aangelegd als dakterras - met getrapte hoekpostamenten waarop smeedijzeren spitsen. De acht traveeën die het middenrisaliet flankeren, zijn gescheiden door gekoppelde pilasters en worden in de als sokkel uitgewerkte eerste bouwlaag geopend door rondboogvensters en in de tweede bouwlaag door drielichten. Bij de recente renovatie werd het gebouw voorzien van een bijkomende bakstenen bouwlaag en een mansardeverdieping met segmentboogvormige en rechthoekige dakkapellen. Het hoofdgebouw wordt met de achterliggende slachthallen (heden supermarkt) verbonden door een overdekte gaanderij van tien traveeën, gevormd door een metalen spant onder een matte dakbeglazing. De geklinknagelde spantbenen van deze constructie rusten tegen de achtergevel van het hoofdgebouw en de bewaarde gevel van de slachthallen. Beide gevels, respectievelijk met negen en tien traveeën, hebben rondboogopeningen in de sokkel en rechthoekige drielichten in de bovenbouw, naar analogie met het hoofdgebouw.

Het volume van de nieuwe supermarkt volgt min of meer de contouren van de slachthallen en poogt ook de architectuur te hernemen, zij het in afgezwakte vorm, door middel van hoekpilasters, grijs geschilderde muurbanden, een betonnen kroonlijst en een plat dak.

  • Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 131296/874.1 (1981), dossier 139022/874.1 (1987), Gemeentegoederen, dossiers 68099, 68747, 68986, 69202, 69287, 69495, 69911, 19381 (1906-1909), dossier Plannen slachthuis.
  • LAHAYE P.J., Alles gaat voorbij...maar de kerk blijft staan. Een boek over de opkomst, groei, bloei, ondergang en wederopstanding van verenigingen, scholen, kloosters, bekende figuren...in de Sint Jacobswijk te Leuven, Leuven, 2002, p. 322-323.
  • PEETERS M., Gids voor oud Leuven, Antwerpen, 1983, p. 60-61, 189.
  • SCHILLINGS A., VANWIJNGAERDEN F., Oud en nieuw Leuven, Leuven, 1948, p. 87-88.
  • SEGERS Y., VERHOOSEL H., Tussen rendabiliteit en hygiëne. Het openbaar slachthuis van Leuven, 1900-1985, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis, Katholieke Universiteit Leuven, 2003.
  • UYTTERHOEVEN H., Leuven in oude prentkaarten, deel II, Zaltbommel, 1977, p. 97.
  • UYTTERHOEVEN R., Leuven Weleer. Langs bekende handelsstraten naar Sinte Geertrui en Tempelhof, deel 1, Leuven, 1985, p. 1-3, 6.
  • UYTTERHOEVEN R., Leuven Weleer. Op de Westhelling en langs de Vesten, deel 6, Leuven, 1990, p. 123-125.

Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Stedelijk Slachthuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/206744 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.