Breedhuis van drie traveeën en evenveel bouwlagen onder een zadeldak, met een lijstgevel die in 1927 ogenschijnlijk voor een oudere kern werd opgetrokken in baksteen met schaars gebruik van similisteen voor de bekroning van de deur, de hoekblokken en lateien van de vensters, en de daklijst. Naast het octogonale venster en de smeedijzeren balkonbalustrades in de bovenste bouwlaag, wordt de gevel getypeerd door de baksteenmotieven en de volumewerking van de verdiepte deur- en venstertraveeën, beide verwijzend naar de Amsterdamse School.