De atelierwoning Leclercq-Vandamme is een ontwerp van architect Van Der Meeren uit 1962. Met een productie van meer dan 100 woningen is de privé-woningbouw, met tal van referentiewerken, dominant aanwezig binnen het indrukwekkende oeuvre van Van Der Meeren. Gebouwd in opdracht van intellectuelen en kunstenaars situeren de meeste woningen zich binnen het Vlaams Gewest en voornamelijk in Vlaams-Brabant. Algemeen worden zijn ontwerpen uit de jaren 1960 tot zijn meest inventieve en geslaagde creaties beschouwd.
De woning is gelegen aan de noordwestelijke stadsrand, gebouwd in opdracht van een advocaat en een kunstenares, en behoort tot de oudste bebouwing van de residentiële wijk onderaan de Mechelsevest.
Het nagenoeg vierkante, vlak afgedekte volume in bruinrode baksteen en beton is enigszins terugwijkend ingeplant, te midden van een modaal, rechthoekig perceel en is zijdelings toegankelijk langs de zuidwestkant. De diverse functies van dit "klooster-op-pilotis" liggen gegroepeerd rond de centrale, als buitenterras opgevatte patio. Op de begane grond bevinden zich de kleine hal met naastliggende garage (zuidwest) alsook het over twee niveaus doorgetrokken kunstenaarsatelier (noordwest), tevens tentoonstellingsruimte en rechtstreeks toegankelijk van buitenaf. De resterende vide onder de woning - momenteel deels in gebruik als berging - bevat het technische blok met leidingen en tellers en het rechthoekige waterbassin dat het regenwater opvangt via een brede koperen afvoerbuis. Drie vierkante stapstenen leiden naar de aangrenzende patio. Drie trappen hoger dan de inkomhal bevindt zich de bibliotheek - mét originele bibliotheekkast van Van Der Meeren - die op haar beurt via enkele trappen in verbinding staat met de rechthoekige leefruimte (zuidoost) met bakstenen haardmassief. Keuken en sanitair blok vormen de overgang met de nachtzone (noordoost) met ouder- en drie kinderslaapkamers die via de aansluitende gang visueel in verbinding staan met de patio. Op het einde van de gang leidt een trap naar het lager gelegen atelier – eveneens bereikbaar van uit de hal - met grote raampartijen die zowel op de tuin als de patio uitgeven.
De bakstenen gevels, bovenaan afgelijnd met een brede betonrand met zichtbare bekisting, worden doorbroken met gevelhoge raampartijen, verticaal gestructureerd door een afwisselend vast en opengaand gedeelte, met origineel schrijnwerk met smal profiel en enkelvoudige beglazing: metalen vast gedeelte, houten opengaand gedeelte en alu-lekdrempels. De toegang wordt gemarkeerd door een eenvoudige betonnen luifel terwijl de hal op magische wijze wordt verlicht door de warme gloed van het veelkleurige betonglas van bouwheer en kunstenares, Anita Vandamme, en dit in combinatie met de zenitale verlichting via een kleine betonkoker met glasplaat. Ook deze woning getuigt van een logische planopbouw en van een knappe ruimtelijkheid, met een opmerkelijke afwisseling van open en geslotenheid. De binnenafwerking is, zoals gebruikelijk bij Van Der Meeren, zeer elementair: zichtbare, deels beschilderde binnenwanden van snelbouwsteen, deels met rieten matten afgedekte betonnen welfsels als zoldering, rode tegelvloeren en bakstenen treden in de inkomzone, een fraaie vloer van leisteentegels van wisselend en groot formaat in de leefruimte, linoleum bekleding, betontrappen in het atelier..., centrale verwarming met radiatoren. Verder nog de originele bibliotheekkast en keukenkastjes. Opmerkelijk zijn tevens de sculpturale, haaks geschrankte betontrappen die vanuit de leefruimte naar de dieperliggende patio leiden.
- DE KOONING M., Willy Van Der Meeren (Vlees en Beton), nummers 21-24, s.l., 1993, z.p.