De rijwoningen aan de Kabbeekvest 59-65 en de IJzerstraat 13-17 vormen samen met de villa La Roseraie belangrijke historische getuigen van de eerste aanleg en bebouwing langs de boulevards of wandelvesten die tijdens het interbellum ingericht werden op de circa 1900 geslechte stadswallen.
De panden vormen zowel stilistisch als typologisch een staalkaart van interbellumarchitectuur, gaande van art deco tot modernisme. Door hun gaaf bewaarde staat en homogeen voorkomen, heeft het geheel bovendien een belangrijke ensemblewaarde.
Toen Albert Geens in 1922 zijn tweede eigen woning, villa "La Roseraie" ontwierp, was de Kabbeekvest aan de stadszijde nagenoeg onbebouwd. De stadswallen werden immers pas in het begin van de 20ste eeuw geslecht, en door de aanleg van de vesten als boulevards met brede wandelstroken en veel groen, werd de stadsrand vanaf het interbellum een gegeerde plaats om te wonen, niet in het minst door de gegoede burgerij waartoe Geens als architect ongetwijfeld behoorde.
De Kabbeekvest en de IJzerstraat worden sinds de jaren 1930 gekenmerkt door rijwoningen in art deco en modernistische stijl, met een zeer homogeen karakter. Mooie voorbeelden hiervan zijn de gekoppelde en gespiegelde woningen Kabbeekvest 59-65 en IJzerstraat 13-15 die in 1936 als opbrengstwoningen gebouwd werden in opdracht van Gilbert Lambrechts naar ontwerp van Charles Rimanque.
Hoogtepunt binnen deze homogene vestbebouwing is ongetwijfeld het voormalige café "De Zwaan", ook "Châlet Vert" genoemd, op de hoek van de Kabbeekvest en de IJzerstraat, dat in 1936 eveneens in opdracht van Gilbert Lambrechts gebouwd werd naar de plannen van Charles Rimanque als een café met woonst.
De rijwoningen Kabbeekvest 59-65 en IJzerstraat 13-15 zijn enkelhuizen van twee bouwlagen met platte daken en sterk horizontaal gelede bakstenen gevels in modernistische stijl, getypeerd door kleurig materiaalgebruik, het volumespel van verdiepte portalen, erkers en loggia's, kordonvormige lekdrempels en lateien, en verticale accenten door verhoogde deur- en venstertraveeën en oplopende pilasters. Kenmerkend zijn ook de voortuintjes voor de rijwoningen aan de Kabbeekvest, die oorspronkelijk door bakstenen muurtjes van het openbaar domein afgescheiden werden.
Met uitzondering van de vensters in de bovenbouw van de panden Kabbeekvest 59-61, bleef het oorspronkelijk schrijnwerk van alle panden bewaard.
- Afdeling ROHM West-Vlaanderen, beschermingsdossier Monumenten in het Zoute (27.01.2004).
- DOPERE F. 2007: Art Nouveau, Art Déco en Modernisme in de Tiense woningarchitectuur:, in Museumopener, jaargang 8, nummer 3, 7-9.
- KEMPENEERS P. 1999: Thuis in Tienen, Tienen, 85.
- LOOSEN H. s.d., Het oeuvre van A. Geens, archiefnotities op basis bouwaanvragen (1903-1913) in het Hagelands Documentatiecentrum.