Kasteel de Viron van 1862 naar ontwerp van architect Jean-Pierre Cluysenaar vandaag in gebruik als gemeentehuis. Het kasteel is gelegen op het hoogste punt van het gemeentepark van Dilbeek ten noorden van de Sint-Alenatoren. De ijskelder is gelegen ten westen van het kasteel langs de de Heetveldelaan. Het kasteel met bijgebouwen en het park werden beschermd als monument en dorpsgezicht in 1990.
Historiek
Het domein met de voormalige waterburcht werd in 1787 gekocht door de familie de Viron, deze familie had zich rond 1775 gevestigd in Dilbeek en kocht toen het 's Gravenhuis. Volgens een publicatie uit 1895 kocht Jean-Barnard, die in 1822 tot baron werd verheven, het kasteel in 1804 en was het dus niet Jean-Charles de Viron die het kasteel kocht in 1787. Théodore de Viron liet in 1862 het nieuwe kasteel bouwen naar ontwerp van architect Jean-Pierre Cluysenaar (1811-1880). De bouw werd geregistreerd op het kadaster in 1871 samen met de afbraak van de resterende delen van de oude burcht, uitgezonderd de Sint-Alenatoren.
Jean-Pierre Cluysenaar was een tot Belg geneutraliseerde Nederlander die hier zijn opleiding kreeg aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Brussel; hij heeft verschillende bekende realisaties op zijn naam staan: bijvoorbeeld de Sint-Hubertusgalerij in Brussel (ontwerp 1837) en verschillende stations voor de maatschappij Dender-en-Waas (onder andere het station van Aalst). Cluysenaar liet zich, in tegenstelling tot zijn beginperiode waarbij hij aansloot bij het neoclassicisme, voor het kasteel inspireren door verschillende stijlelementen uit het verleden, waardoor hij een voorloper wordt genoemd van het eclecticisme. Hij inspireert zich voor de keuze van stijlkenmerken op de functie die het gebouw ging krijgen. Het eclectische kasteel kreeg zowel elementen uit de neorenaissancestijl, als uit de neogotische architectuur met een neo-Tudorinslag. Volgens de literatuur kreeg de architect ook de opdracht een jaarkalender te verwerken in het gebouw. Zo kreeg het kasteel 365 vensters, 52 deuren, 12 daktorentjes, 7 trappen en 1 hoofdingang.
Er zijn twee voorontwerpen van het kasteel getekend, waarbij het eerste ontwerp slechts in details afwijkt van het tweede dat sterk overeenkomt met het bestaande kasteel. Er bestaan bovendien veel afbeeldingen van het kasteel, zoals een lithografie in "La Belgique Pittoresque" (1875). Verder zijn er ook veel postkaarten uit begin 20ste eeuw die het kasteel afbeelden in een romantisch kader.
Het kasteel werd in 1912 door de familie de Viron verlaten en het werd tijdens de Eerste Wereldoorlog bezet door de Duitsers. In 1923 kocht de gemeente het kasteel met aanhorigheden en park van baron Frantz de Viron; zijn broer Robert was burgemeester van Dilbeek tussen 1913 en 1929. De gemeente zal er vanaf 1924 het gemeentehuis onderbrengen ondanks het feit dat ze pas in 1902 een nieuw gemeentehuis langs de Ninoofsesteenweg had gebouwd. Het kasteel werd intern aangepast aan deze nieuwe functie. Vanaf de jaren 1940 zijn er aanvragen en bouwplannen bekend waarbij het interieur werd aangepast, evenals voor onderhoudswerken aan het kasteel (daken en schrijnwerk) die plaatsvonden. Bewaarde zalen werden opgefrist en aangepast. Zo werd in 1987 onder andere de trouwzaal aangepast en in 1992 volgden nog enkele ruimtes. De trouwzaal kreeg een nieuwe schildering door Jacky Duyck en Willy D'Hoe. Een algemene restauratie van de gevels en daken vond plaats tussen 2009 en 2011.
Beschrijving
Groot eclectisch kasteel met een symmetrische opbouw van negen traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak met leien. Op de twee zuidelijke hoeken zijn er achtzijdige hoektorens en op de noordelijke hoeken zijn er vierkante torens onder leien peervormige spitsen aanwezig. Het kasteel is onderkelderd, heeft een verhoogde begane grond en is opgebouwd uit baksteen met gebruik van witte zandsteen voor de schietgaten, de boogfriezen en de hoekkettingen. De talrijke torentjes en de hoekkettingen geven het gebouw een verticale indruk. Een speelse indruk wordt gecreëerd door onder andere de risalieten, de trapgevels, de boogfriezen, de kantelen, de schietgaten, de als oculi uitgewerkte rosas, de smeedijzeren gevelankers en de balkons. Rechthoekige muuropeningen met hardstenen geprofileerde omlijstingen met neuten en luiken op de begane grond, onder de vorm van opgevouwen blinden aan de dagkanten. Boven de centrale toegang aan de parkgevel is een wapenschild aangebracht en bovenaan in het risaliet een jaarsteen "1862". Voorts zijn er bovenaan in de hoektorens (parkzijde) nog wapenschilden aangebracht en zijn er in de borstwering ronde medaillons met bloemmotief en waterlijstje met gestrekte uiteinden.
Interieur
Bij de functiewijziging naar gemeentehuis gingen door de jaren heen waarschijnlijk heel wat interieurelementen verloren, toch bleef de ruimte-indeling redelijk gaaf bewaard. Een van de voornaamste ingrepen was het aanbrengen van valse plafonds. Er is een centrale hal met een witte marmeren vloer en een roodbruin marmeren staatsietrap met een smeedijzeren leuning en een uitgewerkte eiken trappaal. De binnendeuren zijn dubbele paneeldeuren (eiken fineer) met origineel sluitwerk. Voorts liggen er in de zalen eiken parketvloeren en zijn er marmeren schouwen. Er zijn ook nog wandbekledingen bewaard in de vorm van een houten lambrisering en behangselpapier. Bovendien is er een plafondschildering bewaard in het "petit salon". De huiskapel was ondergebracht in één van de hoektorens, hiervan bleef de plafondschildering met sterren bewaard.
IJskelder
De bouwperiode van de ijskelder is niet bekend (in de literatuur is hierover geen eensgezindheid). Mogelijk behoorde hij bij het nieuwe kasteel de Viron. Vroeger was de kelder zichtbaar als een kleine heuvel met toegang op het grondniveau. Door werken werd het terrein erom heen opgehoogd en kwam de kelder volledig onder de grond te liggen. De kelder werd eind jaren 1980 opnieuw ontdekt, de toegang werd vrijgemaakt omstreeks 1989 en gevolgd door restauratie. Via een tunnel van ongeveer acht meter lang die overwelfd is met een halfrond tongewelf, is de kelderruimte bereikbaar. De cirkelvormige ruimte heeft een diameter van 4,64 meter onder een bolvormige koepel. De constructie is opgetrokken uit baksteen en natuursteen voor de wanden van de toegang. Ze werd tijdens de restauratie toegankelijk gemaakt via een trap die afbuigt om niet op de straat uit te komen. Heden in gebruik als vleermuizenverblijf.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Dilbeek, afdeling I (Dilbeek), 1871/5.
- Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, Kasteel de Viron, bijgebouwen en park.
- ARREN P. 1985: Van kasteel naar kasteel, 1, Kapellen, 76-78.
- DENEEF R. & WIJNANT J. 2005: Dilbeek (Dilbeek): Sint-Alenapark, In: DENEEF R. (red.) 2005: Historische tuinen en parken van Vlaanderen, Inventaris Vlaams-Brabant, Pajottenland - zuidwesten van Vlaams Brabant, M&L Cahier, 11, Brussel, 27-33.
- DE SCHRIJVER M. 1987: Architect Jean-Pierre Cluysenaar en het Kasteel van Dilbeek, Brabant, 9, 18-21.
- DE SCHRIJVER M. 1989: Het kasteel de Viron te Dilbeek, Brabant, 6, 66-72.
- S.N. 1895: Simples notes sur Dilbeek, Anderlecht et Schepdaal, Luik.
- S.N. 1989: De IJskelder, Monumentenmap uitgegeven door het gemeentebestuur van Dilbeek naar aanleiding van Open Monumentendag op zondag 10 september 1989, Dilbeek.
- S.N. 1992: Het Kasteel de Viron, Monumentenmap uitgegeven door het gemeentebestuur van Dilbeek naar aanleiding van Open Monumentendag op zondag 13 september 1992, Dilbeek.
- SOUFFREAU B. 2011: Fris kleedje voor sprookjeskasteel Dilbeek, Bouwen aan Monumenten, 1, 77-79.
- VANHAMME M. 1972: L’Hôtel communal de Dilbeek et son environnement, Brabant, 2, 2-9.
- VAN LOO A. (red.) 2003: Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen, 213-214.