Koetshuis met stallen en woning voor de koetsier, ontworpen door Jean-Pierre Cluysenaar (1811-1880) rond 1850. Het gebouw is gelegen ten westen van de Sint-Alenatoren aan de de Heetveldelaan naast de kasteelhoeve en werd beschermd als monument in 1990.
Historiek
Volgens de literatuur werd het koetshuis met de paardenstal gebouwd in 1859 in opdracht van Guillaume Jean-Antoine de Viron de Diéval (1791-1857), gouverneur van Brabant (1839-1845). Ontwerpen van het gebouw werden als voorbeeld gepubliceerd in 1859 in "Maisons de campagne, châteaux, fermes, maisons de jardinier, garde-chasse et d'ouvriers, etc." Het koetshuis werd pas geregistreerd op het kadaster in 1871 samen met de bouw van het nieuwe kasteel de Viron. Wauters vermeldt dat de bouw van een nieuw gebouw met stallingen en koetshuis aan de toegang van het park in 1851 al bezig was. Volgens hem waren de zijvleugels veel soberder uitgewerkt, niet volgens de principes van de feodale tijd, met slechts één bouwlaag en grote poorten. Het centrale deel had op de verdieping drielichten en grote centrale muuropeningen in het torenvolume met flankerende schietgaten. Op een mutatieschets uit 1883 werd het koetshuis ten westen uitgebreid aan de achterzijde. Deze uitbreiding en de achtergebouwen met onder andere extra paardenstallingen werden later afgebroken.
Het koetshuis kwam samen met het kasteel in handen van de gemeente in 1923. In 1928 werden de gebouwen ingericht als logement en bureau voor de rijkswacht door architect L. Haeck uit Dilbeek. Om deze functies te kunnen onderbrengen in het gebouw werden er verschillende wijzigingen aangebracht. De aanpassingen aan de muuropeningen (zie beschrijving) werden al daarvoor uitgevoerd. In de jaren 1980 onderging het gebouw nog verschillende verbouwingen. Later werd het in gebruik genomen als politiebureau en de sociale dienst is er gehuisvest. Heden worden er plannen gemaakt voor de restauratie. Achter het gebouw, ten westen, staat een grote recente loods van de brandweer.
Beschrijving
De stallen en het koetshuis werden qua stijl vrij sober gehouden ten opzichte van het kasteel de Viron. Cluysenaar kiest voor een traditionele baksteenbouw waarvan het uitzicht nauw aansluit bij het Station van Aalst (1856), eveneens naar zijn ontwerp. Deze ontwerpen sluiten aan bij de neo-Tudorstijl, zo zijn beide gebouwen voorzien van een centrale toren met kantelen en spietorentjes en de gevels zijn afgewerkt met een blinde boogfries en kantelen, alle verwijzend naar de middeleeuwse architectuur. Eveneens kenmerkend is het gebruik van rode baksteen in combinatie met blauwe hardsteen.
Het symmetrisch opgebouwde gebouw bestaat uit drie volumes: het centrale deel van twee bouwlagen en vijf traveeën wordt geflankeerd door twee lage en ondiepe vleugels van drie traveeën. De centrale travee is als een licht uitspringende risaliet uitgewerkt als torenvolume met een extra bouwlaag. Volgens de ontwerptekeningen gepubliceerd in 1859 deed de linkervleugel dienst als woning van de tuinier of koetsier. De centrale vleugel bevatte links een koetshuis en rechts paardenstallen. De rechtervleugel ten slotte bevatte een koetshuis met achterliggende uitbouw met paardenstallingen. In de centrale torenrisaliet bevond zich de trappentoren met hierachter een zadelkamer.
Het gebouw is opgetrokken uit baksteen met gebruik van blauwe hardsteen voor de consooltjes, de druiplijsten en de lekdrempels. De dakbedekking van de vleugels langs het centrale risaliet is slechts een licht hellend zadeldak, bekleed met bitumen. De zijvleugels hebben een zadeldak bekleed met leien.
De oorspronkelijke steekboogvormige poorten op de begane grond en de driedubbele rondboogvensters met deelzuilen op de verdieping zijn momenteel toegemaakt en vervangen door rechthoekige muuropeningen. De twee zijvleugels werden later voorzien van extra muuropeningen op de verdieping; volgens de literatuur werden deze vleugels ook verhoogd, maar dit is niet zichtbaar en strookt niet met het gepubliceerde ontwerp van het koetshuis. De muuropeningen op de verdiepingen van de centrale risaliet zijn rondboogvormig en een steekboogvormige deur, alle voorzien van hardstenen waterlijstjes met gestrekte uiteinden. De gevels worden afgewerkt met een boogfries en op de hoeken zijn er spietorentjes aanwezig. De kantelen en torentjes werden verwijderd in 1996 omwille van instortingsgevaar. De toren is voorzien van schietgaten als verwijzing naar de middeleeuwse architectuur en centraal staat het wapenschild van de Virons met de leuze: "Palma Manet Virum".
De zijgevels waren tot 1996 getrapt met een centraal spietorentje (heden werden de trappen verwijderd omwille van instortingsgevaar). Volgens het oorspronkelijke ontwerp hadden de zijgevels van de linker zijvleugel twee steekboogvormige muuropeningen en één rondboogvormige muuropening. Heden zijn deze aangepast en werd de rondboogvormige muuropening toegemetst, de twee steekboogvormige werden aangepast als rechthoekige en er werden twee rechthoekige muuropeningen extra bijgemaakt. De rechterzijgevel heeft een centraal toegemetste rondboogvormige muuropening en twee aangepaste rechthoekige muuropeningen. De gevels zijn ook voorzien van een klimmende rondboogfries.
De achtergevel is in tegenstelling tot de voorgevel sterk aangepast doorheen de jaren. Deze gevel werd vanaf het ontwerp als minder belangrijk beschouwd. Dit is zichtbaar door het gebruik van zogenaamde "boerenbaksteen" in plaats van de Boomse baksteen die gebruikt werd voor de andere gevels. Er zijn verschillende bouwsporen zichtbaar met wijzigingen van muuropeningen. Ook werden de oorspronkelijke aangebouwde paardenstallen en andere aanbouwen gesloopt.
De aansluiting met de ernaast gelegen hoeve wordt gemaakt door een muur bekroond met kantelen, met een boogfries en voorzien van een steekboogdeur. Deze is ook zichtbaar op de ontwerptekening; er werd op de tekeningen ook een extra poort voorzien tussen twee pilasters als scherm tussen beide gebouwen. Het interieur van het koetshuis werd aangepast aan de nieuwe functies.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Dilbeek, afdeling I (Dilbeek), 1871/5, 1883/39 en 1937/26.
- Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, Kasteel de Viron, bijgebouwen en park.
- CLUYSENAAR J.-P. 1859: Maisons de campagne, châteaux, fermes, maisons de jardinier, garde-chasse et d'ouvriers, etc., Exécutés en Belgique par Jean-Pierre Cluysenaar, Architecte, Brussel.
- WAUTERS A. 1971 (heruitgave van 1855): Histoire des environs de Bruxelles, Description historique des localités qui formaient autrefois l'Ammanie de cette ville, deel 2, Brussel, 20-22.