Neoclassicistische villa uit de 19de eeuw met een eclectische uitbreiding (?) van rond 1900 gelegen in een omhaagde en beboomde tuin. De villa is gelegen in het gehucht Moortebeek op de grens met Sint-Jans-Molenbeek en ten noorden van het kasteel van Moortebeek (Sint-Jans-Molenbeek).
Op de locatie van de huidige villa stond in de 19de eeuw een hoeve. Deze hoeve werd rond 1850 grotendeels afgebroken en een resterende vleugel werd omgebouwd tot villa met lusthof. Deze gedeeltelijke afbraak werd kadastraal geregistreerd in 1849 en de goederen waren eigendom van Van Der Maeren. Rond 1900 zal de volgende eigenaar, Joseph Eliat – Vanwambeke, het huis gedeeltelijk heropbouwen volgens een opmetingsschets uit 1901. Ondanks het huidige uitzicht lijkt dit op de opmetingsschets om een volledig nieuw volume te gaan of een rechtzetting van de vorige schets (?). Buiten de heropbouw van het huis zal er ook nog een nieuw koetshuis met stal en een huis worden geregistreerd in de noordwestelijke hoek van de tuin (heden gesloopt). De villa zal kadastraal in twee worden verdeeld in 1928-1929. Deze opdeling bestaat nog steeds en het domein heeft twee toegangen in de Moortebeekstraat bestaande uit ijzeren hekken tussen bepleisterde pijlers. De naam van de villa, "Le Tilleul", komt voor op een oude postkaart (1911).
De westelijke zijde van het kasteel (nummer 120) heeft een neoclassicistisch uitzicht (van rond 1850) en bestaat uit een onderkelderd dubbelhuis (westzijde) van drie traveeën en twee bouwlagen onder een pannen schilddak met oeils-de-boeuf en op de nok een uitgewerkte ijzeren vorstkam (nok loodrecht op de straat). Bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel met schijnvoegen. Op het gelijkvloers zijn er rondboogvormige muuropeningen en een rechthoekige deur, alle met een vlakke bepleisterde (?) omlijsting, de rondboogvormige met sluitsteen en uitgewerkte hardstenen lekdrempels. De muuropeningen aan de straatzijde hebben diefijzers. De muuropeningen van de verdieping zijn rechthoekig en hebben doorlopende lekdrempels en een ijzeren borstwering. Waarschijnlijk nieuw schrijnwerk naar oud model. De bewaarde dubbele toegangsdeur met bovenlicht is te bereiken via een dubbele trap met ijzeren leuning. Gedichte steigergaten onder de kroonlijst. Ten noorden aanbouw van een houten erker.
De oostzijde van het kasteel (nummer 122) heeft een meer eclectisch uitzicht (van rond 1900), is onderkelderd en heeft twee bouwlagen onder een (kunstleien) mansardedak met dakkapellen. Deze zijde heeft in de zuidoostelijke hoek een ronde toren van drie geledingen onder een tweeledige kegelvormige spits met windborden. Deze gevels zijn eveneens bepleisterd en hebben schijnvoegen. Rechthoekige en rondboogvormige muuropeningen met hardstenen lekdremels en een vlakke gecementeerde omlijsting met sluitsteen. Diefijzers op het gelijkvloers en vernieuwd schrijnwerk.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Dilbeek, afdeling I (Dilbeek), 1849/10, 1901/11 en 1928/29/17.
- DENEEF R. & WIJNANT J. 2005: Dilbeek (Dilbeek): Le Tilleul, in: DENEEF R., WIJNANT J., ROMBOUTS N., IMBERT D., GOOSSENS B., PAESMANS G., DE MAEGD C., VAN LIEDEKERKE M., COPRIAU P., CLAEYS T., EVERAERT E. & PAESSENS W. 2005: Historische tuinen en parken in Vlaanderen. Pajottenland - zuidwesten van Vlaams Brabant, M&L Cahier, 11, Brussel, 54-55.