In kern vermoedelijk een eind 16de-eeuwse, één kamer diepe dubbelwoning met bovenverdieping en achteraan een aangebouwde traptoren. Volgens rekeningen in 1660 in opdracht van het begijnhof achteraan uitgebreid met een kelder en opkamer (rechter traveeën) onder lessenaarsdak.

Bakstenen dubbelhuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak met twee vernieuwde centraal geplaatste getrapte dakvensters. Midden 19de-eeuwse, vernieuwde bakstenen voorgevel met sporen van witgeschilderde speklagen en rechthoekige vensters op hardstenen dorpels. Rechthoekige groengeschilderde deur met naamplaatje met gedeeld bovenlicht in de tweede travee. Gerestaureerde bakstenen achtergevel met nieuw zandstenen kruiskozijn boven het kelderluik rechts en twee 19de-eeuwse vernieuwde vensters links. Smalle deur onder zandstenen latei en gekoppelde ontlastingsboogjes in het midden. Boven het lessenaarsdak uitstekende geleding van de bakstenen traptoren, heden onder pannen dakje.

Goed bewaard interieur met centrale gang met rode tegelvloer van de voor- tot de achterdeur. Midden links leidt een houten spiltrap met achthoekige trappaal, aangebracht in de traptoren, naar de bovenverdieping. De voorkamers links en rechts hebben ontpleisterde plafonds met kinderbalken en een moerbalk op versierde uiteinden met onder meer wolfstandmotief en natuurstenen consoles. De achterkamer rechts bezit nog een 18de-eeuwse paneeldeur, rode tegelvloer en ontpleisterde moerbalk op zandstenen consoles. De achterkamer links is de opkamer van 1660 met nog originele deur, rode tegelvloer en kleine haard. De kelder eronder heeft een tongewelf.

De twee bovenkamers bezitten nog originele deuren en een moerbalk op natuurstenen consoles. Een originele deur met grendelslot en spoorhengsels geeft toegang tot de zoldertrap met achthoekige spil. Dakgebint met telmerken en in houtskool geschreven Mariamonogram AMR.