Nu het Passantenhuis. Het convent werd voor het eerst vermeld in 1480 maar na de godsdiensttroebelen werden de afzonderlijke kamers verhuurd. Door een schenking van begijn Katelijne De Keyser in 1606 hersteld en opnieuw als convent gebruikt. Verbouwingswerken van 1609 tot 1612 onder leiding van meester metser Merten Marien, timmerman was Joos de Costere. Het gebouw kreeg toen een bovenverdieping, een kelder en dwarsvleugel met keuken en washok rechts achteraan. Begin 18de eeuw werd waarschijnlijk het linker achterhuis aangebouwd. In 1835-1836 werd het pand "gerestaureerd".
In oktober 1993 werd het gebouw door Ziekenzorg als "Passantenhuis H. Geest" opengesteld voor zorgbehoevende bejaarden.
Dubbelhuis van zes traveeën en twee bouwlagen onder vernieuwd (1990-1992) rood pannen zadeldak tussen aandaken en één nieuw getrapt dakvenster boven de derde travee. Verankerde, gewitte voorgevel op gepikte plint; twee rechter traveeën met behouden zandstenen plint, vermoedelijk van het oorspronkelijke 16de-eeuwse huis. De vier linker traveeën zijn door cijferankers 1610 gedateerd. 19de-eeuwse rechthoekige vensters op hardstenen dorpels en rechthoekige groengeschilderde deur met naamplaatje en roostertje; erboven nieuwe naamplaat met opschrift: "het Passantenhuis/ Dagopvang voor bejaarden".
In U-vorm uitgebouwde achtergevel met twee bouwlagen en gewitte gevels op gepikte plint. Uitbouwen afgewerkt met bakstenen aandaken met vlechtingen en schouderstukken. Behouden witgeschilderd zandstenen kruiskozijn in de linker topgevel en in de zijgevel van de rechter aanbouw. Achter de rechtervleugel werd later nog een aanbouw met één bouwlaag onder zadeldak toegevoegd.
Interieur met brede hal met rechts de opkamer met vier treden en eronder een gewelfde kelder, aangebracht in 1610. De opkamer en grote kamer links zijn voorzien van zware moerbalken op zandstenen consoles en waarop respectievelijk 12 en 14 hergebruikte laatgotische gesculpteerde kinderbalken rusten, mogelijk afkomstig van een belangrijke gesloopte woning uit de 15de eeuw. Hermetste grote haarden met geprofileerde bordenlijst. Achterkamer met geprofileerde 18de-eeuwse paneeldeur en schouwboezem met afgeschuinde hoeken en stucprofielen, schouwmantel van gesinterde baksteen met speciaal gebogen ijzeren verankering, stucplafond met gebogen profielen en omlopende hollijst.
Op de bovenverdieping, boven de hal is een kleine kamer met behouden alkoof met onderaan een boord van hergebruikte tegels met vismotief.
Het washuis bezit nog een grote haard en rest van een gietijzeren haardplaat met jaartal 1609; in de hoek staat een hardstenen gootsteen met vooraan het jaartal 1686, de originele pomp en betegelde achterwand met 17de-eeuwse Hollandse tegels met tafereeldecor.
DHANENS E., Dendermonde, in Inventaris van het kunstpatrimonium van Oostvlaanderen, IV, Gent, 1961, p. 183-199.
STROOBANTS A., Dendermonde 1898-1914 op oude prentbriefkaarten, Dendermonde, 1995.
STROOBANTS A., PÉE L. & VAN WEYENBERGH A., 700 jaar Begijnhof, Dendermonde, 1988.
STROOBANTS A., Gids voor het Sint-Alexiusbegijnhof en het Begijnhofmuseum van Dendermonde, Dendermonde, 2006, p. 71-73.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Heilige Geestconvent of Achtersten convent [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/207098 (geraadpleegd op ).